P2 - 4V - les 6

  • Herhaling perfecto, indefinido & imperfecto
  • Verder aan PO
  • Start lvw, mvw
Semana 12
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • Herhaling perfecto, indefinido & imperfecto
  • Verder aan PO
  • Start lvw, mvw
Semana 12

Slide 1 - Diapositive

 Perfecto                     Indefinido                  Imperfecto

Slide 2 - Diapositive

 Perfecto               Indefinido                  Imperfecto
Zit ik er nog in?
- DEZE week
- DIT weekend
- VANDAAG
Duidelijk begin en eind?
- Gisteren
- Vorig jaar
- In 1986
- 14 april
- Woensdag
Geen duidelijk begin en eind?
- Vroeger
- Toen ik klein was
- Elke zondag
_____________________geen tijdsaanduiding?_____geen tijdsaanduiding?_____
Stel jezelf de vraag:
Was het er al?
Stel jezelf de vraag:
Gebeurde het?

Slide 3 - Diapositive

Actividades de clase
  • Hacer GB p. 16, eje 4 (+/- 20 min)
  • Klaar? > Elige una actividad del plan de trabajo y estudio (=de studiewijzer)
  • Corregimos eje 4 juntos
  • Terminamos con un quiz con el indefinido y el imperfecto

Slide 4 - Diapositive

Welke tijd is de indefinido in het Nederlands?

Slide 5 - Question ouverte

Welke tijd is de imperfecto in het Nederlands?

Slide 6 - Question ouverte

Als een gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden en dit is duidelijk 'afgesloten', dan gebruik je de...

Slide 7 - Question ouverte

Welk signaalwoord duidt NIET op een indefinido?
A
anteayer
B
en 2017
C
antes
D
el otro día

Slide 8 - Quiz

Als je het hebt over gewoontes in het verleden, dan gebruik je de...

Slide 9 - Question ouverte

Als je de reden wilt weergeven dat iets gebeurde in het verleden, dan gebruik je de...

Slide 10 - Question ouverte

Welk signaalwoord duidt NIET op een imperfecto?
A
siempre
B
en abril
C
normalmente
D
todos los días

Slide 11 - Quiz

Vervoeg in de imperfecto (regelmatig):
comer (yo),
cantar (nosotros)
A
comía, cantamos
B
comía, cantábamos
C
comí, cantamos
D
comí, cantábamos

Slide 12 - Quiz

Vervoeg in de imperfecto (onregelmatig): ser (yo), ir (nosotros)
A
fui, fuimos
B
fui, íbamos
C
era, ibamos
D
era, íbamos

Slide 13 - Quiz

Vervoeg in de indefinido (regelmatig):
vivir (tú),
leer (vosotros)
A
viviste, leísteis
B
viviste, leyeron
C
vivías, leíais
D
vivías, leísteis

Slide 14 - Quiz

Vervoeg in de indefinido (onregelmatig):
estar (tú), decir (vosotros)
A
estuviste, decíais
B
estabas, decíais
C
estuviste, dijisteis
D
estabas, dijisteis

Slide 15 - Quiz

Deberes para el martes
  • Maak een online oefening met de indefinido + eentje met de imperfecto (minimaal 1 oefening per tijd, meer mag!)
    Zie de studiewijzer voor sites en teken het af!

  • Maak een start met voca leren voor de tussentoets 
    Zie de studiewijzer en teken het af!

Slide 16 - Diapositive