H3b ne SV 24 & 39, plot, setting en sfeer in een verhaal

Welkom H3b
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom H3b

Slide 1 - Diapositive

10 minuten STIL lezen

Slide 2 - Diapositive

Programma H3b
  1. 10 minuten stil lezen- boek na de kerstvakantie uit!
  2. Leerdoelcheck 24 plot & 39 setting-sfeer
  3. Nog vragen over de boekopdracht?
  4. Kerstkahootje
  5. Afsluiting & vooruitblik


Slide 3 - Diapositive

HW 16 Framing, Opdr. 6 blz 69
6     a    Een plofkip is een kip die heel snel groeit en veel borstvlees heeft. Plofkip is een voorbeeld van framing, omdat daarmee het beeld wordt opgewekt dat de kippen zo snel groeien dat ze ontploffen. Het gevoel dat wordt geassocieerd met ontploffende kippen is natuurlijk negatief.

    b    Dit frame is bedacht door Wakker Dier, een organisatie die op komt voor de rechten en het welzijn van dieren. Het frame is bedacht om betere leefomstandigheden voor kippen te creëren.

    c    De plofkip voldoet aan alle vier de kenmerken van een goed frame. Het blijft hangen: iedereen weet waar je het over hebt als je het over plofkippen hebt. Het klinkt logisch dat plofkippen geen goede leefomstandigheden hebben en dat je ze dus eigenlijk niet zou moeten (ver)kopen en/of eten. Het speelt in op de gevoelens die leven in de samenleving: er wordt steeds meer aandacht besteed aan het welzijn van dieren, plofkip past binnen die trend. En het vereenvoudigt en structureert de werkelijkheid: de snelle groei is niet het enige dat slecht is voor het welzijn van de kippen.  





Slide 4 - Diapositive

HW 16 Framing, Opdr. 8 blz 69
a Betekenis: een speciale belasting die wordt geheven over het vermogen van superrijke mensen. Het woord werd in oktober 2014 voor het eerst gebruikt door de Nederlandse vakbond FNV, die daarmee een wetsvoorstel aanduidde om de belasting over spaargeld boven de honderdduizend euro te verhogen.

b Software die gebruikt wordt om testresultaten te beïnvloeden. Dit woord is ontstaan door een schandaal met de milieuregels voor dieselauto’s bij Volkswagen, halverwege september 2015. Volkswagen bleek namelijk moedwillig te hebben geknoeid met de registratie van de uitstoot van verbrandingsmotoren in dieselauto’s. Daardoor leken de Volkswagens veel minder slecht voor het milieu dan ze in werkelijkheid waren. Ze fraudeerden (sjoemelden) dus met de software.

c Iemand die videoblogs maakt van het treitergedrag van zijn vrienden en die zelf, door dit gedrag te filmen en de film te publiceren, ook overlast veroorzaakt. De term treitervlogger komt voort uit de overlast die verschillende Zaanse jongeren in september 2016 hebben veroorzaakt met hun vlogs.
    .





Slide 5 - Diapositive

HW 16 Framing, Opdr. 8 blz 69
b    Ja, er is sprake van framing, zelfs van goede framing. Ze bevatten namelijk allemaal de vier kenmerken van een goed frame. Ze zijn goed blijven hangen: ze zijn zelfs woord van het jaar geworden. Het zijn frames waar mensen het intuïtief mee eens zijn. Ze spelen in op gevoelens die leven in de samenleving: als het geen maatschappelijke relevante woorden waren geweest, waren ze nooit woord van het jaar geworden. En ze vereenvoudigen en structureren de werkelijkheid. De ‘dagobertducktaks’ versimpelt bijvoorbeeld de werkelijkheid door iedereen die meer dan een ton spaargeld heeft af te schilderen als gierigaards die zwemmen in het geld.
    .





Slide 6 - Diapositive


Wat is een plot?
A
De inhoud van het verhaal
B
De structuur van het verhaal
C
Het einde van het verhaal
D
Het hoofdpersonage van het verhaal

Slide 7 - Quiz

Als men spreekt over plot, dan gaat het over .....
A
tijd
B
ruimte
C
gebeurtenissen
D
moraal

Slide 8 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'plot' in een verhaal?
A
De verhaallijn en opeenvolging van gebeurtenissen.
B
De belangrijkste persoon in het verhaal.
C
Het type van het verhaal, zoals roman of thriller.
D
De tijd en plaats van het verhaal.

Slide 9 - Quiz

SV 24 PLOT
Leerdoel:
  1. Je leert dat elk verhaal een plot (=verhaallijn) heeft, dat volgens zeven stappen is opgebouwd. Een goed plot is samen te vatten in één kernzin ook wel premisse genoemd.
  2. Premisse=de rode draad=waar gaat het verhaal over in één zin.

Slide 10 - Diapositive

plot
vertel-
perspectief
karakter
chronologie
samenvatting v/h verhaal
wie het verhaal vertelt
eigen-
schappen v/d persoon
volgorde van de
gebeurtenissen

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Diapositive

Schrijf een premisse voor een boek dat jij onlangs gelezen hebt en iedereen aan kan raden!
(zie blz 100 voor tips)

Slide 13 - Question ouverte

SV 39 Setting en sfeer
Leerdoel:
  1. Je leert hoe de setting en de sfeer van een verhaal een bijdrage leveren aan het plot
  2.  Je leert hoe de setting en de sfeer passen bij de personages en de gebeurtenissen in het verhaal

Slide 14 - Diapositive

Setting
De plaats en tijd waar je verhaal zich afspeelt, noemen we de setting
De setting kan een bestaande of een niet-bestaande plaats zijn en je verhaal kan zich in het verleden, het heden of de toekomst afspelen. 
De setting/ omgeving  moet passen bij de personages
en de setting moet de juiste sfeer oproepen bij de gebeurtenissen.


Slide 15 - Diapositive




Gewapende overval

Slide 16 - Diapositive





Riddergevecht

Slide 17 - Diapositive

Wat hoort NIET bij de setting van een verhaal?
A
de tijd waarin het verhaal zich afspeelt
B
de plaats waarin het verhaal zich afspeelt
C
vanuit welk oogpunt het verhaal verteld wordt
D
de omstandigheden waarin het verhaal zich afspeelt

Slide 18 - Quiz

Wat is de setting?
A
De historische tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
B
De omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
C
De tijd en en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt.
D
Het onbestemde heden: onduidelijk is in welke tijd een verhaal speelt.

Slide 19 - Quiz

Wat houdt setting in?
A
plaats-tijd-omstandigheden-ruimte
B
plaats-tijd-personen
C
plaats-tijd-ruimte
D
plaats-omstandigheden-ruimte

Slide 20 - Quiz

Sfeer creëren
Ruimtes zo  levendig mogelijk beschrijven. Vermijd 'statische' werkwoorden als zich bevinden, staan, hangen, zitten, liggen en zijn. 
Gebruik andere  werkwoorden en zinsbouw om bij te dragen aan de sfeer in het verhaal en vertel zintuigelijk.

I. In de wachtkamer hing de zware geur van desinfectiemiddelen en angstzweet.

II. In de wachtkamer waaide een zacht lentebriesje door de frisgewassen gordijnen.

Slide 21 - Diapositive

Beschrijf de sfeer van een fragment in je boek, die perfect past bij het hoofdpersonage of een belangrijke gebeurtenis
(zie blz 160 voor tips)

Slide 22 - Question ouverte

Boekopdracht 8 januari in les-inleveren via SOM
Je boekopdracht wordt een recensie schrijven over het boek dat je nu leest en uit hebt na de kerstvakantie.  Je zult een korte samenvatting van je boek moeten schrijven en sterke en minder sterke punten van je boek moeten weergeven. Dit doet je aan de hand van
personages, de setting en de sfeer en het plot van het verhaal.

Je levert de boekopdracht in op SOM.  Je levert daar een Word-document in (geen link, geen PDF, etc.).

Slide 23 - Diapositive


Ik kan een recensie schrijven over mijn leesboek aan de hand van de personages, het plot, de setting en sfeer in mijn leesboek.

😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 18 december huiswerk
  • 24 -Plot; lezen blz 98 & 100- oranje katern
  • 39-Setting & sfeer; lezen blz 158 & 160 - oranje katern
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: herhalen schrijfvaardigheid 24 & 39

Slide 25 - Diapositive

H3b ne SV 24 & 39, plot, setting en sfeer in een verhaal

Slide 26 - Diapositive