BLOK 3 Grammatica herh + Spelling (VD als) BNW klassikaal 29.4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Blok 3 Grammatica + Spelling

1 T/HAVO 

Lesdoelen

In deze les herhalen we de woordsoorten die je deze week geoefend hebt. 

We starten met spelling 

van bijvoeglijke naamwoorden.

Welke 5 woordsoorten heb je deze week ingeoefend? Noteer 1 voorbeeld bij elke woordsoort.

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.
lidwoorden ?

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.
werkwoorden ?

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.
zelfst nw ?

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.
bijv nw?

De oude dame leunde op een wandelstok met een zilveren knop.
voorzetsels ?

Bedenk een zin waar elke woordsoort minimaal 1x in zit.

Blok 3 

Spelling

• meervoud van znw -> vrijdag 
• bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijk naamwoord

meestal

eindigt het op een -e 

de blauwe trui                                   het dikke boek                      de kale kop 

Materiaal

Als het bijvoeglijk naamwoord aangeeft van welk materiaal het is gemaakt, dan schrijf je er altijd -en achter. 

de houten stoel                     de gouden ring                               de wollen trui. 

modern materiaal

als het van een modern materiaal is gemaakt komt er niets achter. 

de plastic tas                    de aluminium trap         de polyester boot

2 BK Blok 4 Spelling

Even oefenen

zilver
de ... armband

1. zilver
2. zilveren
3. zilvere

suède
de ... armband

1. suèden
2. suède

voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

voorbeeld 1

de arm is gebroken........

de gebroken arm

voorbeeld 2

Ik heb een taart gebakken .....

de gebakken taart

voorbeeld 3

ik heb de aardappels gekookt...

de gekookte aardappels

Een voltooid deelwoord wordt ook wel eens gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Het is dan geen werkwoord meer, maar vergelijkbaar met woorden als 'lang', 'groen' en 'sterk': het zegt iets over het woord dat erna komt.

Schrijf het zo gemakkelijk mogelijk. 

Zet er een e achter..... maar dat kan niet altijd!

Het gebouw is verwoest. 

Het verwoeste gebouw staat er verlaten bij. 

Je ziet het ...... alleen een e erachter.

De foto is vergroot. 

De vergrote foto hangt in de hal. 

Ver-gro-te   lange klank, er gaat een o weg

Het dier is gered.

Het geredde dier loopt weer in het bos.

ge-red-de   korte klank: extra d

VD eindigt op EN

Ik heb mijn hoofd gestoten. 

Het gestoten hoofd doet flink pijn.

de en blijft.....

voltooid deelwoord gebruikt als BNW. Eindigt op EN

voltooid deelwoord gebruikt als BNW

Korte klank, dubbele medeklinker.

voltooid deelwoord gebruikt als BNW.

Lange klank, er verdwijnt een klinker.

Het ....... (bakken) brood

De ..... (redden) drenkeling

De ..... (breken) arm

Het ... (zinken) schip

Het ... (witten) plafond

Het goed ..... (raden) getal

redden

de …… man

1. geredde
2. gerede
3. geredden
4. gereden

verrotten

De ….. appel

1. verrote
2. verrotte
3. verotte
4. verrotten

bekijken

De …. film

1. bekeke
2. bekeken
3. bekekken
4. bekijken

begrijpen

De …. uitleg

1. begrepe
2. begrepen
3. begrijpen
4. begrijpe

landen
-> Het ... vliegtuig

verwoesten
-> De ... huizen

smeden
-> Het ... plan

overvallen
-> De ... winkelier

vergroten
-> De ... foto

breken
-> De ... arm

Klik op de link in de volgende slide.

Maak de oefening.

Maak een screenshot van je resultaat.

learningapps.org

Plak hier het screenshot van de oefening.

Ik kan de bijvoeglijke naamwoorden goed spellen.

1. ja
2. met hulp
3. soms
4. snap er niks van

Deze vragen heb ik aan de juf ?

Ging het goed?