H9 spel opdr 13 tm 17 (vdw)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

H9 spelling

Lesdoelen

Na deze les: 

- heb je de werkwoordsvormen nog eens herhaald. 

- heb je nog een keer herhaald wat klankvaste en klankveranderende werkwoorden zijn.  

weet je het nog? 
Je leerde ooit de 3 vormen van het werkwoord. 

1. PERSOONSVORM (pv)

Die vind je door de zin vragend te maken. De PV komt dan vooraan te staan. 

2. HELE WERKWOORD (hele ww)

Woorden waar je 'wij' voor kan zetten of woorden zoals ze in het woordenboek staan. 

3. VOLTOOID DEELWOORD (vdw) Woord wat aangeeft dat iets al gebeurd is. 

weet je het nog? 
Je leerde ooit de 3 vormen van het werkwoord. 

1. PERSOONSVORM (pv)

Robert surft graag in Portugal.  

2. HELE WERKWOORD (hele ww)

Robert wil graag in Portugal surfen. 

3. VOLTOOID DEELWOORD (vdw) 

Robert heeft in Portugal gesurft. 

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Jij had me beloofd om beter cijfers te halen!

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Lisa heeft haar voet gekneusd.

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Hij heeft zijn vinger gestoten.

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin:

Wij hebben ons gisteren rot gelachen.

Wat is het hele werkwoord, wat hoort bij het onderstaande vdw?

gezien.

Wat is het hele werkwoord, wat hoort bij het onderstaande vdw?

gezeten

Wat is het hele werkwoord, wat hoort bij het onderstaande vdw?

geholpen

weet je het nog? 

Klankvaste werkwoorden  

woorden die in de v.t. van NIET van klank veranderen. 

bv  fietsen - fietsten

klankveranderende werkwoorden

woorden die in de v.t. WEL van klank veranderen.

lopen - liepen 

Noem een klankvast werkwoord

Noem een klankveranderend werkwoord

klankvaste ww - voltooid deelwoord

Klankvaste werkwoorden  

hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op - t of - d

Je kan meestal horen hoe je het moet schrijven, als je het woordje in de v.t. langer maakt. 

bijvoorbeeld

ik werkte - ik heb gewerkt

Ik baalde - ik heb gebaald.

Hoe schrijf je het vdw?

Ik heb een uur door de regen ... (fietsen)

Hoe schrijf je het vdw?

Ik heb gisteren jouw broer .... (bellen)

spelling bijvoeglijk naamwoord

klankveranderende werkwoorden  

Je kan meestal horen hoe je het moet schrijven.

bijvoorbeeld

eten  >  ik heb gegeten

brengen > ik heb gebracht

Hoe schrijf je het vdw?

Ik heb vorige week mijn collega naar het ziekenhuis ..... (brengen)

herhaling BNW

- zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Vader heeft een blauwe bloes.

Isa heeft een roze jurk. 

Er is een bruine, kleine hond.

 en het-woorden

de-woorden

Als je er 'een' voor zet, krijg je een -e erbij

een zware schooltas - de zware schooltas

het-woorden

Als je er 'een' voor zet laat je bij 

een het-woord de -e weg.

een nieuw gebouw - het nieuwe gebouw

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord? 

 meestal eindigt het bnw op een -e. 

het nieuwe gebouw - de zware schooltas

Bedenk zelf twee bijvoeglijke naamwoorden.

Dat ... jongetje heeft ... schoenen gekregen.

het ... jongetje

1. brave
2. braaf

een ... tas

1. nieuwe
2. nieuw

een ... film

1. spannend
2. spannende

de ... beker

1. kapotte
2. kapot

het ... jongetje

1. brave
2. braaf

Huiswerk

Maak opdracht 13 tm 17

blz 73-76