les 5 week 41

• Sport
• MBO
• Studiejaar 1

Organisatie

Je werkt alleen aan deze les. 

Aan het eind van de les staat een opdracht die je samen bespreekt. Deze opdracht presenteer je in de klas

Bronnen

Boek LE 5 organiseren 5.2 blz 114 -122

Herhalen didactisch model

Toets 4 november!

boek sportleider als lesgever toets 1.

Week 44

1. LE 1 

2. LE 5

1. paragraaf 3 organiseren en de functie van organiseren

2. paragraaf 4 opstellingen

3. paragraaf 5 organisatiemomenten en lesvoorbereidingsormulier.

3. LE 7

1. paragraaf 5 opdrachtvorm en opdrachtvoorbeeld

heeft contextmenu

Leerdoelen theorie en LVB

• je weet wat  het coachmodel loopt’t, lukt’t, leert’t, leeft inhoud.
• Je kan op het LVB-formulier de kolom organisatie en begeleiding uitwerken op de volgende punten:
  

             1. kolom begeleiding de werkvormen: aandachtvragen,                       opdrachtvorm, opdrachtvoorbeeld en observeren

             2. kolom organisatie: plattegrond en legenda 

• je kan een met het online tekenprogramma  een plattegrond met een organisatietekening maken

bewegingsbaan

Bewegingsbaan

-----------

-------------------------------

stroomvorm

stationsvorm 

Noem de 3 functies van organiseren
V= i = D =

Een slechte organisatie kan leiden tot:

Waar denk je aan bij een veilig verlopen les?

Wat zijn de richtlijnen voor een intensieve les?

Als je na je uitleg gaat observeren of een oefening loopt, waar kijk je het eerst naar?

Noem 4 van de 6 W's bij het veranderen van een opstelling.

Als sporters het materiaal verplaatsen, wat is jouw taak tijdens het veranderen?

Welke drie elementen heten samen ‘de opstelling’?

1. tijd, materiaal en lesgever
2. materiaal, deelnemers en tijd
3. deelnemers, lesgever en tijd
4. lesgever, materiaal en deelnemers

Je organisatie moet voldoen aan de VID-regel. Waar staat VID voor?

1. veilig, intensief en doelmatig
2. veilig, individueel en doordacht
3. veranderbaar, individueel en doordacht
4. veranderbaar, intensief en doelmatig

werken met groepen

slechte landingsplaatsen

te weinig mogelijkheden voor differentiatie

veiligheid

doelmatigheid

intensiteit

1. hoefijzeropstelling
2. visgraadopstelling
3. kolomopstelling
4. vrije opstelling

ontvangen van de sporters

kort inleidend praatje

nadenken over de groepsindeling

houden van overzicht

lesvoorbereiding

vlak voor de les

start van de les

tijdens de les

Van welke organisatievorm is het oefenen van balanceren in vier verschillende situaties een voorbeeld?

1. bewegingsbaan
2. stationsvorm met homogene oefenstations
3. stationsvorm met heterogene oefenstations
4. parcours

Wat is een hindernisbaan?

Tijdens de inleiding lopen de SB-deelnemers rondjes in de gymzaal. Van de lesgever krijgen ze allerlei opdrachten om al lopend uit te voeren. Wat is in dit geval organisatorisch de beste positie van de lesgever?

1. in het midden van de zaal
2. meelopen met de sporters
3. aan de zijkant van de zaal
4. tegen de groep inlopen

Wat is een parcours?

Wat is een stroomvorm?

Wat is een circuitvorm?

Geen een voorbeeld van een slechte organisatie.

Wat moet ik tekenen in mijn organisatietekening/plattegrond/

De organisatie moet voldoen aan de VID-regel. Dat wil zeggen dat je organisatie veilig, intensief en doelmatig moet zijn.

a. Bespreek in een tweetal veelvoorkomende onveilige situaties tijdens een les of training. Maak samen een lijst met veelvoorkomende onveilige situaties.

b. Bespreek in een tweetal welke maatregelen je kunt nemen om een les of training intensief te maken. Maak samen een lijst met maatregelen.

c. Bespreek wat er bedoeld wordt met dat je organisatie doelmatig moet zijn. Geef voorbeelden van een doelmatige en een niet-doelmatige organisatie.