R3: 15CR (2ième cours)

15CR: je dois aller à l'hôpital?
Livre d'élève p. 233
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransSecundair onderwijs

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

15CR: je dois aller à l'hôpital?
Livre d'élève p. 233

Slide 1 - Diapositive

Matériel pour ce cours: 
1. Livre d'élève p. 234 

2. Des stylos

3. Des marqueurs fluorescents

4. Des écouteurs si nécessaire

Slide 2 - Diapositive


D'abord, on répète...

Slide 3 - Diapositive

Quel est le mot français pour "de zalf"?
A
le médicament antidouleur
B
la pommade
C
le comprimé
D
le bandage

Slide 4 - Quiz

Quel est le mot français pour "een pijnstiller"?
A
un comprimé
B
un bandage
C
un médicament antidouleur
D
un rhume

Slide 5 - Quiz

Quel est le mot français pour "de schouder"?
A
le genou
B
l'épaule
C
le doigt
D
le dos

Slide 6 - Quiz

De vinger
Het gezicht
Het oor
Het been
De arm
Het verband
De rug
Le doigt
Le dos
Le visage
L'oreille
La jambe
Le bras
Le bandage

Slide 7 - Question de remorquage

timer
2:00
p. 233
À faire: lisez le cadre profondément

Slide 8 - Diapositive

Comment dit-on "Ik heb me gesneden"?

Slide 9 - Question ouverte

Comment dit-on "Ik heb pijn aan mijn keel"?

Slide 10 - Question ouverte

Comment dit-on "Ik heb me geblesseerd aan mijn knie"?

Slide 11 - Question ouverte

Comment dit-on "Waar heb je pijn?"?

Slide 12 - Question ouverte

Comment dit-on "Ik voel me zwak"?

Slide 13 - Question ouverte

Comment dit-on "Ik ben in topvorm"?

Slide 14 - Question ouverte

p. 233
Avez-vous encore des mots difficiles?

Slide 15 - Diapositive

p. 234
Jamais adjectif possessif en français!
Parties du corps -> LE / LA / L'/ LES

Slide 16 - Diapositive

Exercice 12 p. 234

Slide 17 - Diapositive

Correction exercice 12

Slide 18 - Diapositive

Exercice 14 p. 234
timer
4:00

Slide 19 - Diapositive

1. Je ziet iemand die op straat ligt en weent van de pijn. Je zegt ....

Slide 20 - Question ouverte

2. Je hebt veel pijn aan je neus en je denkt dat je je neus gebroken hebt. Je zegt ...

Slide 21 - Question ouverte

3. De dokter vraagt waar je pijn hebt. Je hebt pijn aan je linkerarm, je zegt ...

Slide 22 - Question ouverte

4. Je vriendin valt van haar fiets. Je wil weten waar ze pijn heeft. Je zegt...

Slide 23 - Question ouverte

5. Je zegt je vriendin dat zij een pijnstiller moet nemen en zalf moet aanbrengen. Je zegt ....

Slide 24 - Question ouverte

6. Mama vraagt hoe je je voelt. Je voelt je uitstekend. Je zegt...

Slide 25 - Question ouverte

7. Je voelt je zwak tijdens de les. Je spreekt de leraar aan en zegt ...

Slide 26 - Question ouverte

Fais exercice 15, p. 235
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

A la maison 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive