4GT - Voorbereiding SO2

SO2
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

SO2

Slide 1 - Diapositive

Today:

  • Preparing for SO2.

Slide 2 - Diapositive

Wat neem je mee naar SO2?

Slide 3 - Carte mentale

Reading

Slide 4 - Diapositive

Open vragen beantwoord je altijd in het ....
A
Engels
B
Nederlands

Slide 5 - Quiz

Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen

Slide 6 - Quiz

Als je het antwoord niet weet dan ..
A
laat je het open.
B
vul je altijd iets in.

Slide 7 - Quiz

Veel voorkomende woorden.
Wat is de betekenis van de volgende woorden?

Slide 8 - Diapositive

purpose
A
opzettelijk
B
doel
C
misschien
D
alhoewel

Slide 9 - Quiz

achieve
A
werken
B
instemmen met
C
bereiken
D
het is maar goed dat

Slide 10 - Quiz

develop
A
ontwikkelen
B
aantrekken
C
duidelijk
D
opvoeding

Slide 11 - Quiz

increase
A
vergroten
B
afname
C
oplossing
D
toename

Slide 12 - Quiz

violence
A
vriendelijk
B
onderzoek
C
geweld
D
in elkaar slaan

Slide 13 - Quiz

average
A
op leeftijd
B
oudere
C
bos
D
gemiddelde

Slide 14 - Quiz

common
A
computerprogramma
B
website
C
forens
D
gewoon

Slide 15 - Quiz

Ten eerste, tweede, derde
Bovendien
verder
ook
toevoegen
En
First of all, firstly, secondly, thirdly
Besides, moreover, what is more
Furthermore
Also, too. as well as
To add, adding, in addition to this
And

Slide 16 - Question de remorquage

Writing

Slide 17 - Diapositive

Bij het schrijven van een email begin je met de aanhef.
A
True
B
False

Slide 18 - Quiz

Wat moet de aanhef zijn als je de ontvanger NIET kent?
A
Dear Mr/Ms/Mrs,
B
Dear Mr/Mrs,
C
Dear Sir/Madam,
D
Dear sir/madam,

Slide 19 - Quiz

Achter de aanhef volgt ...
A
een punt
B
een komma
C
helemaal niks

Slide 20 - Quiz

Stel je schrijft de brief naar een vrouw die Lucy Smith heet, wat wordt dan de aanhef?
A
Dear Mrs Smith,
B
Dear Smith,
C
Dear Lucy,
D
Dear Mrs. Smith,

Slide 21 - Quiz

Na de aanhef komt...
A
Good morning Mr.Schrijver
B
Jouw naam
C
De inhoud van de brief
D
Een passende openingszin

Slide 22 - Quiz

Yes or no: moet je na elke zin een witregel gebruiken?
A
Yes
B
No

Slide 23 - Quiz

Hoe schrijf je in het Engels het woordje 'ik'.

Slide 24 - Question ouverte

Als het woordje 'ik' midden in een zin staat, dan schrijf je het met een kleine letter.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

bezit 'hun'
daar
zij zijn
their
there
they're

Slide 26 - Question de remorquage

Een zin begint altijd met een ....

Slide 27 - Question ouverte

Translate: Ik kijk ernaar uit spoedig iets van u te horen.
A
I watch forward to hearing from you soon.
B
I look forward to hearing from you soon.
C
I look forward to soon hearing from you .

Slide 28 - Quiz

Welke afsluiting is correct?
A
yours faithfully,
B
Your faithfully,
C
Yours faithfully,
D
Yours faithfuly,

Slide 29 - Quiz

____ house is over ____.
A
There, their
B
They're, there
C
Their, they're
D
Their, there

Slide 30 - Quiz

I can't believe ____ leaving ____ bike ____!
A
their, there, they're
B
they're, there, their
C
they're, their, there
D
there, their, they're

Slide 31 - Quiz

By doing this quiz, ____ practicing ____ English.
A
your, your
B
your, you're
C
you're, your
D
you're, you're

Slide 32 - Quiz

Een standaard Engelse zin kan uit
5 onderdelen bestaan. 
Zet deze in de juiste volgorde:
Wie
Doet
Wat
Waar
Wanneer

Slide 33 - Question de remorquage

... uniform
A
A
B
An

Slide 34 - Quiz

... hour
A
A
B
An

Slide 35 - Quiz

Welk woord schrijf je met hoofdletter en welke niet?
WEL 
hoofdletter
GEEN
hoofdletter
apple
i
monday
weekend
month
easter
may
company

Slide 36 - Question de remorquage

What to do?
In the next slides you will see a sentence with a mistakes.
Your job is two correct this mistake.

See what I did there?

Slide 37 - Diapositive

Verbeter de fout:
I can show u many things in the city.

Slide 38 - Question ouverte

Verbeter de fout:
Luke, I'm you're father!

Slide 39 - Question ouverte

Verbeter de fout:
Klaas went back too school.

Slide 40 - Question ouverte

Verbeter de fout:
Kids these days, their too focused on being liked online.

Slide 41 - Question ouverte

Verbeter de fout:
I live in a very nice little house in the east of naaldwijk.

Slide 42 - Question ouverte

Verbeter de fout:
The burrito’s there are very delicious. You should try them.

Slide 43 - Question ouverte

Tip #1
Lees de opdracht zorgvuldig door voordat je begint. 

Slide 44 - Diapositive

Tip #2
Check je grammatica! 
(Wie Doet Wat Waar Wanneer)

Slide 45 - Diapositive

Tip #3
Check je spelling!
('Ik' overal met hoofdletter? Punten, komma's, vraagtekens, etc.?)

Slide 46 - Diapositive

Tip #4
Denk aan je afsluitende zin!!

Slide 47 - Diapositive

Tip #5
Houd je tijd in de gaten.

Slide 48 - Diapositive

Any questions?

Slide 49 - Carte mentale

Slide 50 - Diapositive