Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
§6.3 De opkomst van de middeleeuwse stad
Slide 1 - Diapositive
Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Hoe handel rond 1000 weer opkwam
Hoe steden groeiden en ontstonden
Wat stadsrechten zijn
Hoe de stedelijke samenleving gelaagd was
Slide 3 - Diapositive
Voordat je begint
Lees eerst §6.3
Slide 4 - Diapositive
Middeleeuwse stad
Je gaat zo een middeleeuwse stad zien
Zoek 2 dingen waaraan je herkent dat deze stad middeleeuws is
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Carte
Welke middeleeuwse dingen heb je gevonden?
Slide 7 - Question ouverte
Weinig handel
Tussen 500 en 1000 was er weinig handel in Europa
Ten eerste was reizen gevaarlijk door rovers
Ook waren de wegen slecht onderhouden
Daarnaast was het door tol erg duur
Romeinse wegen
Middeleeuwse wegen
Tol is geld dat je moet betalen om een brug of weg te mogen gebruiken
Slide 8 - Diapositive
Weinig landbouwopbrengst
Aan het begin van de middeleeuwen was er minder landbouw
Mensen waren zelfvoorzienend, dus maakten alleen voedsel voor zichzelf en hun heer
Ze konden ook niet meer maken door te weinig grond en slechte technieken
Let op
Dit stuk over de landbouw staat niet in je boek. Echter is dit wel een belangrijke oorzaak van de opkomst van steden.
!
Slide 9 - Diapositive
Meer landbouwopbrengsten
Rond 1000 ging het beter met de landbouw
Horigheid verdween en boeren werden vrijer
Ze zorgden voor 2 dingen:
Meer landbouwgrond
Betere technieken
Slide 10 - Diapositive
Meer landbouwgrond
Rond 1000 waren er in Nederland veel moerassen
Boeren besloten deze droog te leggen: inpolderen
Ook werden er bossen gekapt
Zo was er meer ruimte voor landbouw
Slide 11 - Diapositive
Filmpje
Inpolderen in de 20ste eeuw
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Betere technieken
Er werden ook betere technieken bedacht voor landbouw:
Drieslagstelsel
De grond werd verdeeld in 3 delen. Ieder jaar had een stuk een ander doel. Het ene jaar graan dat in zomer groeit, het andere jaar graan voor de winter en daarna even niets (braak). Zo kon de grond herstellen.
Haam
Door de Haam konden paarden en ossen makkelijker een ploeg trekken, zonder pijn. Eerst ging dit gewoon met een touw om de nek.
Hoefijzer
Hoefijzers beschermden de hoeven van paarden en ossen tegen beschadiging en infecties. Hierdoor konden ze beter en harder werken.
Slide 14 - Diapositive
Naar de markt
De verbetering in de landbouw zorgde voor meer voedsel
Meer mensen konden gevoed worden (bevolkingsgroei)
Boeren hielden zelfs voedsel over
Het voedsel dat over was werd verkocht op de markt
Vanaf 1000 groeit de Europese bevoking snel
Slide 15 - Diapositive
Ambachtslieden
Mensen die voedsel kochten hoefden zelf geen boer te zijn
Zij konden ander werk doen
Deze mensen werden ambachtslieden of handelaren
De boeren konden juist hun spullen kopen
Mensen die spullen met de hand (en gereedschap) maken
Slide 16 - Diapositive
Noem 3 voorbeelden van een ambacht
Slide 17 - Question ouverte
Filmpje
Naar de markt en ambachtslieden
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Verstedelijking
Zoals je zag gingen mensen bij de markt wonen
Drukke markten groeiden uit tot steden
Er ontstond zo weer een landbouwstedelijke samenleving
De meeste steden ontstonden bij rivieren
Slide 20 - Diapositive
Zet de gebeurtenissen voor verstedelijking op de juiste plek in de schakels. De eerste is al ingevuld.
1
2
3
4
6
5
Horigheid verdwijnt en boeren worden vrij
Er komt meer land en betere technieken voor de landbouw
Boeren produceren meer voedsel dan ze zelf nodig hebben
Boeren en handelaren verkopen voedsel op de markt
Niet iedereen moet boer zijn, dus er komen ambachtslieden
Ambachtslieden en handelaren gaan bij de markt wonen
Slide 21 - Question de remorquage
Herleving van de handel
In de 11de en 12de eeuw gingen handelaren samenwerken
In gilden
Met andere steden (Hanze)
Met de koning
Slide 22 - Diapositive
Gilden
Er kwamen erg veel ambachtslieden in sommige steden
Zij besloten te gaan samenwerken in verenigingen
Zo'n vereniging noemden ze een gilde
Ieder ambacht had zijn eigen gilde (vereniging)
Slide 23 - Diapositive
Voordelen
Als lid van een gilde mocht je je ambacht uitvoeren
Maar het gilde zorgde ook voor bejaarde en zieke leden
Als een lid overleed, betaalde het gilde de begrafenis
Maar ze gaven ook veel feesten en andere steun
Slide 24 - Diapositive
Lid worden
Als je lid wilde worden moest je in de leer bij een meester
Als leerling leerde je de basis
Daarna kon je als gezel voor de meester gaan werken
Om zelf meester te worden moest je een meesterproef doen
Hiermee laat je al je kennen en kunnen zien. Dit waren altijd enorm lastige projecten waar je veel ervaring en kennis voor nodig had.
Slide 25 - Diapositive
Leg uit wat een meesterproef is
Slide 26 - Question ouverte
Hanze
Ook handelaren gingen met elkaar samenwerken
De belangrijkste samenwerking was de Hanze
Deze samenwerking had 3 voordelen:
Er kon meer gekocht en verkocht worden
1
Samen reizen is veiliger
2
Ze stonden sterker tegenover machtige edelen (ze mochten meer)
3
Samenwerking van handelaren uit verschillende steden rond de Noordzee en Oostzee
Slide 27 - Diapositive
Machtige steden
Je snapt nu hoe steden konden groeien
De steden werden erg groot en vooral rijk
Maar de heer of koning had het vaak voor het zeggen in de stad
Stedelingen wilden zelf beslissen over hun stad
Slide 28 - Diapositive
Geef een voorbeeld van een stadsrecht
Slide 29 - Question ouverte
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt. Een stad had meestal een haven, wat in het Latijn portus is
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond.
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
Een middeleeuwse stad. Wat is er allemaal te zien?
Slide 30 - Diapositive
Geef een korte beschrijving van een middeleeuwse stad zoals op de afbeelding
Slide 31 - Question ouverte
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben