Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Les 2 energie
Hoofdstuk 11
paragraaf 2 & 3
Slide 1 - Diapositive
Deze les
Terugblik paragraaf 1 (5 minuten)
Aantekening paragraaf 11.1 ( 15 minuten)
Opgave tussentijdse toets Groot- en eenheden (3 minuten)
Uitleg + aantekening paragraaf 2 (10 minuten)
Oefenen paragraaf 2 (10 minuten)
Uitleg + aantekening paragraaf 3 (10 minuten)
Oefenen paragraaf 3 (10 minuten)
Aan het werk met huiswerk (20 minuten)
Leerdoelen paragraaf 2 & 3
Slide 2 - Diapositive
Kerncentrale
Turbine
Generator
Elektriciteit
Slide 3 - Question de remorquage
Aantekening 1 par 11.1
De meeste elektriciteitscentrales verbranden fossiele brandstoffen om water op te warmen. De waterdamp laat turbines en de generator draaien, hierdoor wekt het elektriciteit op.
E=Pxt Energie(verbruik) = Vermogen x tijd
Als kW en h invult krijgt je kWh als eenheid van E. Vul je W en s in dan krijg je Joule (J).
Slide 4 - Diapositive
Oefensommen
1. Een lamp met een vermogen van 60W staat 120s aan. Hoeveel energie heeft de lamp verbruikt in kJ?
2. Je maakt een heerlijke lasagne. De oven staat 45 minuten aan en heeft een vermogen van 1500 Watt. Bereken hoeveel energie er is verbruikt.
Slide 5 - Diapositive
Toets groot- en eenheden
Dinsdag 10 september les 1.
Slide 6 - Diapositive
Aan het werk
Nakijken huiswerk paragraaf 1.
Lees paragraaf 11.2
Maak opdracht 1 & 2 van paragraaf 11.2
timer
10:00
Slide 7 - Diapositive
Energie les 2, Doelen:
Doelen:
Je kunt beschrijven hoe planten gebruikmaken van de stralingsenergie in zonlicht.
Je kunt uitleggen hoe een zonnepaneel werkt, en wat de voor en nadelen ervan zijn.
Je kunt met behulp van energie of vermogen het rendement berekenen van een zonnepaneel.
Slide 8 - Diapositive
Fotosynthese
Slide 9 - Diapositive
Hoe werkt nou zo'n zonnecel?
Slide 10 - Diapositive
Rendement van een zonnepaneel
200 W
34 W
166 W
Slide 11 - Diapositive
Aantekening 11.2
Een zonnepaneel zet stralingsenergie om in elektrische energie ( )en warmte (Q). Het percentage nuttig gebruikte energie ten opzichte van de opgenomen energie noem je het rendement. De eenheid van rendement is %.
Eel
Slide 12 - Diapositive
aant: Rendement berekenen
Het rendement is het percentage nuttig afgegeven energie ten opzichte van de totaal opgenomen energie.
Slide 13 - Diapositive
Vervolg rendement berekenen
η = rendement in %
Pop = Totaal opgenomen vermogen
Paf = Nuttige afgegeven vermogen
Slide 14 - Diapositive
Rendement van een zonnepaneel
200 W
34 W
166 W
Slide 15 - Diapositive
Aan het werk
Ga aan het werk met het huiswerk:
Lezen paragraaf 2 & 3
Maken paragraaf 2, opg 1,2,3, 7 en 9
Maken paragraaf 3, opg 2,4,6, 8 en 10
timer
0:10
Slide 16 - Diapositive
Doelen:
Tijdens deze uitleg is het de bedoeling dat je gaat begrijpen:
- Wat bewegingsenergie is, en hoe je deze kunt berekenen.
- Hoe je met een dynamo of generator bewegingsenergie kunt omzetten in elektrische energie.
Slide 17 - Diapositive
Dynamo
Slide 18 - Diapositive
Wisselspanning
Slide 19 - Diapositive
Van bewegingsenergie naar elektrische energie:
Slide 20 - Diapositive
Spanningsbronnen (dynamo/generator)
1
Slide 21 - Diapositive
Windenergie
Bij windenergie wordt bewegende lucht omgezet in een andere vorm van energie. Bij de moderne windmolens wordt het omgezet in elektriciteit.
Slide 22 - Diapositive
Wanneer heeft een auto bewegingsenergie?
A
Als de auto
snelheid heeft.
B
Als er een bestuurder
in zit.
C
Als er benzine
in de tank is.
D
A, B en C zijn
alle 3 juist.
Slide 23 - Quiz
Een bezorger op zijn scooter. Wanneer is de bewegingsenergie het grootst?
A
De scooter staat stil voor het stoplicht.
B
De scooter rijdt met
45 km/h op vlakke weg.
C
De scooter rijdt met
40 km/h bergaf.
D
Alle 3 even groot.
Slide 24 - Quiz
Aan de slag
Lezen paragraaf 11.3
Maken opgave 2,4,6,8 en 10
Start met opgave 4!
Slide 25 - Diapositive
Afsluiting
Wat ging goed, wat vindt je nog lastig?
Bespreken opdracht 4.
Slide 26 - Diapositive
Energieverbruik
P = vermogen in watt [W]
t = tijd in seconden [s]
E = energieverbruik in joule [J]
E=P⋅t
Slide 27 - Diapositive
kilowattuur
P = vermogen in kilowatt [kW]
t = tijd in uren [h]
E = energieverbruik [kWh]
1 kWh = 3,6 MJ
E=P⋅t
Slide 28 - Diapositive
Sommetje
Ik speel 1,5 uur elektrische piano,
Wat is het energieverbruik
na dit 1,5 uur In Joule en kWh?
E=P⋅t
Slide 29 - Diapositive
Gegevens
t = 1,5 h * 60 * 60 = 5400 s P = 18 W Gevraagd Energieverbuik E in [J] & [kWh] Formule
Uitwerking
E = P * t = 18 * 5400 = 97.200 J = 97 kJ
E = P * t = 0,018 kW * 1,5h = 0,027 kWh of E = 97.200 / (3,6*106) = = 0,027 kWh
E=P⋅t
Slide 30 - Diapositive
Fotosynthese
Slide 31 - Diapositive
Aantekening 1 par 11.1 en 11.2
De meeste elektriciteitscentrales verbranden fossiele brandstoffen om water op te warmen. De waterdamp laat turbines en de generator draaien, hierdoor wekt het elektriciteit op.
E=Pxt Energie(verbruik) = Vermogen x tijd
Als kW en h invult krijgt je kWh als eenheid van E. Vul je W en s in dan krijg je Joule (J).
Een zonnepaneel zet stralingsenergie om in elektrische energie ( )en warmte (Q). Het percentage nuttig gebruikte energie ten opzichte van de opgenomen energie noem je het rendement. De eenheid van rendement is %.
Formule rendement (op bord)
Eel
Slide 32 - Diapositive
Windenergie
Bij windenergie wordt bewegende lucht omgezet in een andere vorm van energie. Bij de moderne windmolens wordt het omgezet in elektriciteit.
Slide 33 - Diapositive
Windenergie
Slide 34 - Diapositive
Spanningsbronnen (dynamo/generator)
1
Slide 35 - Diapositive
Een bewegende mageneet in een spoel levert een wisselspanning op.
Slide 36 - Diapositive
Dynamo
Slide 37 - Diapositive
Wisselspanning
Slide 38 - Diapositive
Welke soort energie heeft een rijdende auto?
Een rijdende auto heeft bewegingsenergie
bewegingsenergie = kinetische enegrie
en wordt afgekort met (Ek)
en kun je berekenen met Ek = 0,5 x m x v2
Slide 39 - Diapositive
Ek = bewegingsenergie in joule
m = de massa in kg
v = de snelheid in m/s
Slide 40 - Diapositive
Aantekening 2 par 11.3 en 11.4
Bij een waterkrachtcentrale vinden er drie omzettingen plaats:
--> -->
Zwaarte-energie = massa (kg) * gravitatie (N/kg) * hoogte(m)
Bewegingsenergie = 0,5 * massa (kg) * snelheid^2 (m/s)