Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 7
woordformules
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Klusbedrijf Buurman&Buurman rekent €250,- aan voorrijkosten. Daarnaast kosten zij voor het klussen €35,- per uur. Geef een formule voor de kosten van het klusbedrijf
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn de vaste kosten in de formule? kosten= 250 + tijd x 35
A
285
B
250
C
35
D
215
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
kosten = 250 + tijd x 35 Wat zijn de kosten als het bedrijf 20 uur komt klussen?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Wat is een lineaire formule?
A
Een rechte lijn
B
Een grafiek
C
Er gaat telkens hetzelfde bij of af
D
Een gek woord
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Wat zijn de vaste kosten? bedrag= 4 + tijd x 3
A
3
B
4
C
7
D
1
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Hoeveel euro komt er steeds per uur bij? bedrag = 4 + tijd x 3
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Geef de formule die hoort bij de kosten.
Pim koopt een kortingskaart van 6 euro bij de dierentuin. Daarna betaalt hij per bezoek 3 euro.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Wat is het startgetal? bedrag= 6 + 3 x aantal bezoeken
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Welk bedrag komt erbij als er één bezoek bij komt? bedrag = 6 + 3 x aantal bezoeken
Slide 23 - Question ouverte
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Wat is het startgetal ?
Slide 35 - Question ouverte
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
De grafiek gaat 60 naar beneden in 4 uur. Wat is het hellingsgetal??