4.4 Vergelijkingen oplossen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

 Vergelijkingen oplossen

Lesdoelen

• Je leert vergelijkingen op te stellen. 
• Je leert vergelijkingen op te lossen door grafieken. 
• Je leert vergelijkingen op te lossen door in te klemmen. 

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Uitleg theorie

Wat heb je geleerd van deze filmpjes?

Je kan het!

Enkele oefeningen...

Inklemmen is ook wel:

1. Slim gokken
2. Gewoon wat invullen

Wat is inklemmen?

1. Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
2. Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
3. Bij inklemmen schat je het antwoord.
4. Bij inklemmen ga je steeds een antwoord proberen tot je exact uitkomt

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37

1. t = 11
2. t = 10
3. t = 12
4. t = 8

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15

1. f = 5
2. f = 30
3. f = 10
4. f = 25

Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen

1. alleen het precieze antwoord
2. te veel, te weinig en precies
3. te veel en precies
4. te weinig en precies

98000 - 3000 x t = 80000
t: tijd in jaren
Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is
gedaald naar 80000.
Los de vergelijking op met inklemmen.

1. t = 20
2. t = 12
3. t = 10
4. t = 6

Vergelijkingen oplossen met de balansmethode kun je gebruiken wanneer

1. je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken
2. inklemmen niet werkt
3. je twee kwadratische verbanden met elkaar moet vergelijken
4. je wilt checken of je het antwoord goed hebt afgelezen van de grafiek

Wat is een vergelijking

1. 50 - 2b = 30 + 2b
2. 5a - 18 + 23
3. 12 + 8t-18

Klopt de volgende bewering?

De vergelijking 8a - 6 = 50 heeft als oplossing a=7

3p + 6 = 5p - 2

Wat is de juiste oplossing voor deze vergelijking?

p = 0

p = 3

p = 4

Wat is de juiste oplossing voor de vergelijking: 10k + 8 = k + 26

1. k = 1
2. k = 2
3. k = 3
4. k = 4

Wat is de oplossing van deze vergelijking:

8a - 3 = 6a+7

1. a = -2
2. a=4
3. a=5

Welke vergelijking kan je op welke manier oplossen? 

15+7x=4−0,6x

15+7x​2​​=4−0,6x

balansmethode

inklemmen

Wat heb je geleerd van deze les?

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Hoeveel berekeningen moet je minstens opschrijven als je gaat inklemmen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welke methode vind jij nu het makkelijkste

1. Grafieken
2. Geen :(
3. Inklemmen
4. Ligt aan de vergelijking

Tot ziens iedereen