Omrekenen en formules gebruiken

Omrekenen en formules gebruiken
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Omrekenen en formules gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt omrekenen met verschillende eenheden.
Je kunt de formule van gemiddelde snelheid en de formule van vermogen toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een grootheid?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een eenheid?

Slide 4 - Question ouverte

Grootheden en eenheden die je moet kennen

Slide 5 - Diapositive

Wat is de formule voor gemiddelde snelheid?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de formule voor vermogen?

Slide 7 - Question ouverte

Afstanden omrekenen
Je moet afstanden kunnen
omrekenen: 
2,5 km = 2500 m
400 m = 0,4 km
30 m = 3000 cm

Slide 8 - Diapositive

Tijden

Slide 9 - Diapositive

Snelheid omrekenen
Dus stel je heb 18 km/h,
dan is dat 18 : 3,6 = 5 m/s. 

En stel je hebt 14 m/s, 
dan is dat 14 x 3,6 = 50,4 km/h. 

Slide 10 - Diapositive

Theo woont best wel ver van huis hij fietst 15 km/h. Na 2,5 uur fietsen is hij dan eindelijk thuis. Hoeveel km heeft hij afgelegd?

Slide 11 - Question ouverte

Amber gaat een berg oplopen. Zij loopt 2,5 km/h. Na 6 uur is Amber boven aan de berg aangekomen. Hoeveel meter heeft Amber afgelegd.

Slide 12 - Question ouverte

Petra loopt 1,5 m/s. Hoeveel meter heeft zij gelopen naar 5 minuten.

Slide 13 - Question ouverte

Een lamp werkt op een spanning van 6 volt en een stroomsterkte van 1,5 Ampére. Bereken het vermogen van de lamp.

Slide 14 - Question ouverte

Een lamp heeft een vermogen van 12 watt en werkt op een spanning van 230 volt. Bereken de stroomsterkte op deze lamp.

Slide 15 - Question ouverte

Tijdens het starten van een auto levert de accu van 12 V een stroom van 50 A. Hoeveel vermogen levert het batterij?
A
600 W
B
60 W
C
6 W
D
62 W

Slide 16 - Quiz

Een koffiezetapparaat heeft een vermogen van 1500W bij een spanning van 230V. Hoe groot is de stroomsterkte door dit apparaat?
A
65 A
B
6,5 A
C
1270 A
D
1 A

Slide 17 - Quiz

Een lamp levert een stroomsterkte van 0,5A bij een spanning van 230V. Hoe groot is het vermogen van deze lamp?
A
115 W
B
11,5 W
C
105 W
D
460 W

Slide 18 - Quiz