Les 13-04

Cours du 13-04
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Cours du 13-04

Slide 1 - Diapositive

Programme
- Répéter                                               (10 min)
   - 'aller'.
   - 'être'
   - 'avoir'
- Phrases Clés G                                 (15 min)
- Lire bron F                                        (20 min)
- Afsluiting                                          ( 5 min)
- Devoirs                                              ( 5 min)


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les kun je vertellen hoe je avoir, être en aller vervoegd naar bijvoorbeeld 'jij'.

Na de les kun je vertellen over hoe jouw slaapkamer eruit ziet. 

Na de les kun je een Franse tekst over bijzondere huizen in grote lijnen begrijpen.

Na de les kun je woorden begrijpen die met wonen te maken hebben. 

Slide 3 - Diapositive

Avoir (=hebben), Aller (=gaan) en Être (=zijn)

Slide 4 - Diapositive

Un jeu


Maak een raster van 9 vakjes en maak daarin de Franse vervoegingen (bv: je suis, ils ont, etc).

Ik noem de Nederlandse vertaling en jullie vertalen dit naar het Frans. 

Komt jouw gekozen werkwoord voor in de genoemde persoon, dan streek je deze door. 

Slide 5 - Diapositive

Phrases Clés G, H2
Luister naar de uitspraak en zeg na.





Slide 6 - Diapositive

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 29b

Bereid een kleine presentatie van 1 minuutje voor over jouw huis/slaapkamer.

Na 10 minuten gaan je jouw geschreven tekstje 
presenteren aan de klas. 
 





timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Bron F: Lire
Kijk mee naar de titel en het plaatje. Wat zijn je verwachtingen over deze tekst? 

Schrijf ze in het volgende woordenweb.

Slide 8 - Diapositive

Ik denk dat de tekst
over het volgende gaat:

Slide 9 - Carte mentale

Kwamen je verwachtingen uit?
Lees nu voor jezelf de inleiding. Zoek woorden op die je niet weet achterin de woordenlijst van voca F. 

Kwamen de verwachtingen uit?
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 24a,b + 25a,b en 26a,b



Klaar? Slim stampen voca F.
 





timer
20:00

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
Noem 3 vervoegingen van avoir, être of aller.

Vragen waar iemand woont doe ik als volgt:

Antwoorden dat ik in een appartement woon doe ik zo:

Noem 2 woorden die te maken hebben met 'wonen'.

Slide 12 - Diapositive

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- Leren voca F (mondelinge overhoring)
- Passé composé (stappenplan)
- Maken ex. 24a,b + 25a,b en 26a,b.

Slide 13 - Diapositive