I&S unit 2 - week 1: Wat is ongelijkheid?

• Burgerschapsonderwijs
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Reminder: hoe gedraag je je tijdens de les?

Steek je hand omhoog als je wilt praten!

Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)

Individuele opdracht (je werkt in stilte)

Schrijf dit op in je schrift / notities

Startklaar

       

       Jas uit, oortjes uit, tas op de grond

       Telefoon in je zakkie

       JdW-map en pen op tafel

       Log in op www.lessonup.app 

       Open je notities / schrift 

      

Titel Unit

Welkom bij 

Individuals & Societies

Titel Unit

Unit 2: Arm en Rijk

Lesdoelen vandaag

Aan het einde van de les kun je...

1) uitleggen dat armoede meer betekent dan te weinig geld hebben

2) verschillende gevolgen van armoede benoemen

Je werkt aan Learner Profile: Onderzoeker

Je werkt aan studievaardigheden: Communicatie- en Informatievaardigheden

Titel Unit

Jouw situatie bepaalt grotendeels hoeveel impact verschillen hebben op gelijkheid/gelijkwaardigheid. 

Arm en rijk

Wat ga je dit blok doen?

Mevr. Henquet	(on)gelijkheid in het verleden
Mevr. De Graaf	(on)gelijkheid tussen landen nu: hoe vergelijk je landen met elkaar?
Meneer Berends	Wat is gelijkheid? Wat zorgt voor gelijkheid en wat zorgt voor ongelijkheid?

Programma

1. Verschillen tussen jullie en mij
2. Wedstrijdje verschillen zoeken
3. Uitleg dimensies van verschil
4. Dimensies van verschil toepassen

Lesdoelen van vandaag

Aan het einde van deze les:

• weet je wat een dimensie van verschil is.
• kun je minstens 4 dimensies van verschil benoemen.
• kun je bij een voorbeeld benoemen om welke dimensie van ongelijkheid het gaat.

1. Ik en jullie

Schrijf zoveel mogelijk verschillen op tussen mij en jullie:

2. Wedstrijdje verschillen zoeken

In tweetallen gaan we op zoek naar verschillen. Wie de meeste verschillen heeft gevonden, wint. 

2. Wedstrijdje verschillen zoeken

Volgende stap = groeperen. 

Welke verschillen horen bij elkaar? 

3. Uitleg dimensies van verschil

Dimensies van verschil zijn assen waarop je van elkaar kunt verschillen. 

Voorbeelden:

 

• sekse
• huidskleur
• religie

• handicap 
• seksuele voorkeur 
• economische situatie

• afkomst
• gewicht
•  opleiding

Schrijf op!

4. Dimensies van verschil toepassen

1. Schrijf op welke dimensies van verschil jullie gevonden hebben.

2. Kies drie dimensie uit die jullie nog niet hadden en benoem hoe jullie daarin verschillen.

• sekse
• huidskleur
• religie

• handicap 
• seksuele voorkeur 
• economische situatie

• afkomst
• uiterlijk
• opleiding

Steek je hand omhoog als je wilt praten!

Werk in tweetal (je mag zachtjes overleggen)

Schrijf dit op in je schrift / notities

Lesdoelen van vandaag

Aan het einde van deze les:

• weet je wat een dimensie van ongelijkheid is.
• kun je minstens 4 dimensies van ongelijkheid benoemen.
• kun je bij een voorbeeld benoemen om welke dimensie van ongelijkheid het gaat.

Gelijkheid

Gelijkwaardigheid