4-10 Les 7: Onderwerp/Deelonderwerpen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, mavo
• Leerjaar 3,4

H2 Lezen

Onderwerp

Ga zitten op je plaats

Pak je spullen (schrift, pen en boek) Etui laten we in de tas.

Programma

- Terugblik

- Uitleg onderwerp

- Z.s.

- Afsluiten

Regels

Jas kluisje

Spullen mee

Op tijd in de les

Stil zijn

Vinger opsteken

Vorige les(sen):

Synoniemen

Omschrijving

Voorbeeld

Kunnen/kennen

• Het onderwerp van de tekst bepalen

• Orienterend lezen

Orienterend lezen

Lees de titel

Kijk naar de afbeeldingen bij de tekst

Lees de tussenkopjes

Lees de eerste alinea

Onderwerp

Wat bedoelen we met het onderwerp van een tekst?

Onderwerp

Is datgene waar de tekst over gaat. Je kunt het onderwerp in een of een paar woorden zeggen.

Orienterend lezen

Door orienterend te lezen, kan je gemakkelijk het onderwerp van een tekst vinden.

Oefenen

Blz. 16

Aan de slag met:

• H1 Blz. 16 - Opdr. 2,3,5 & 6
  

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:

Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:

• Afmaken Opdr. 1 &2 blz. 11/12

Voor hoe lang?

Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.

Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.

Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.

Terugblik

Programma

• Stil lezen

• Deelonderwerpen

• Z.s.

• Nakijken

Kunnen/kennen

• Deelonderwerpen van de tekst bepalen

• Globaal lezen

Onderwerp

Is datgene waar de tekst over gaat. Je kunt het onderwerp in een of een paar woorden zeggen.

Deelonderwerp

Is een gedeelte van een onderwerp.

Een tekst kan uit verschillende deel onderwerpen bestaan.

Deel onderwerpen kunnen worden aangegeven met een tussenkopje (dik gedrukte zin, tussen alineas).

Globaal lezen

Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea. 

Je kan dan gemakkelijk het deelonderwerp per alinea bepalen.

Aan de slag met:

• H1 Blz. 18/19 - Opdr. 5/6
  

Hoe? Per boek/schrift

Vragen:

Ik loop door door het lokaal. Vragen mag je alleen stellen als ik bij je ben.

Wat te doen als je wacht/klaar bent:

• Afmaken Opdr. 1 &2 blz. 11/12

Voor hoe lang?

Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.

Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.

Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.

Je kan nu:

• Het deelonderwerp van een tekst bepalen.
• Globaal lezen

Op schaal van één tot vijf, hoe goed denk jij het leerdoel te hebben behaald. Eén betekent helemaal niet. Bij vijf beheers je de leerstof perfect!