H3 3.3 Zijden berekenen in een driehoek

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Paragraaf 3.2 Coordinaten in de ruimte

Leg bladzijde 124 voor je open!

Wat heb je gisteren gegeten?

Voorkennis

Wat weet je al?

Lesdoelen

• Je leert met ruimte coordinaten werken. 
• Je leert 3 assen namelijk de x-as, de y-as en de z-as. 
• Je leert rekenen met coordinaten. 

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Uitleg theorie

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Schrift

Maak de test opdrachten op blz 125  en blz 128

MAak een foto van de testopdrachten die je net gemaakt hebt..

Je kan het!

Enkele oefeningen...

Hoeveel coördinaten hebben coördinaten in de ruimte?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Hoe schrijf je het coördinaat van een punt in de ruimte? 

(a, b, c)

naalinks/rechts

a

b

c

naar links/rechts

naar boven/beneden

naar voor/achter

Zelfstandig aan de slag

Maak in deze les:

Opgave 14 t/m opgave 27

Bladzijde 124.

3.3 Zijden berekenen in een driehoek

!! Heel belangrijk !!

Symmetrie

Ken de eigenschappen van verschillende driehoeken

Symmetrie

Gelijkbenige driehoek: 2 zijden zijn gelijk, 2 hoeken zijn gelijk (je herkent dit aan de tekentjes in de hoeken) 

Symmetrie

Gelijkzijdige : 3 zijden zijn gelijk, alle hoeken zijn 60 graden  

Je kunt symmetrie-assen tekenen door alle drie de hoeken. 

Symmetrie

Wat is de lengte van PR ( vul je antwoord in op de volgende slide)

Wat is de lengte van PR?

Wat is de lengte van PR?

Gelijkvormigheid

Bij gelijkvormigheid ga je op zoek naar de vergrotingsfactor

Gelijkvormigheid

Gevraagd de lengte van BD

ED is evenwijdig met AB.  

Hieruit volgt dat driehoek EDC gelijkvormig is met driehoek ABC, want: 

driehoek EDC        driehoek ABC

  hoek E2             =     hoek A

  hoek D2             =     hoek B

  hoek C                =     hoek C

Gelijkvormigheid (BD?) gevraagd BD

BD = BC - DC

BC = 3,6 x 2,6 = 9.35 cm

BD = 9,35 - 3,6 = 5,75 cm 

Hiernaast zie je een zandloperfiguur
AB is evenwijdig met DE
Hoek A is even groot als:

1. hoek B
2. hoek C1
3. hoek D
4. hoek E

Hiernaast zie je wederom hetzelfde figuur. Welke hoek is gelijk aan hoek C1?

Stelling van Pythagoras

Goniometrie

SOS CAS TOA

Maak testopgave op blz 134

Aan de slag

Neem eerst de theorie van paragraaf 3.3 door. 

Maak de volgende opdrachten: 

3.3 Zijden berekenen in een driehoek: opg 28,31,32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40

Je mag hulp in je groepje vragen

Lesafsluiting

Wat heb je geleerd van deze les?

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?