Werkwoorden

Werkwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Ik zal komende zomer op vakantie naar Albanië gaan.
Is dit het heden, verleden of toekomst?

Slide 2 - Question ouverte

Toekomende tijd
In zinnen in de toekomende tijd staat een vorm van het werkwoord zullen. Dat moet je goed onthouden!
Ik ga op vakantie is ook in de toekomst, maar heeft geen werkwoord zullen in de zin, dus is geen toekomende tijd!
Voorbeelden toekomende tijd:
Ik zal mijn best doen.
Ik zal naar de brugklas gaan.
Ik zal stoppen met klieren.

Slide 3 - Diapositive

Verschil in tijd
Je kunt het verschil tussen de verschillende tijden goed zien.
Ik kocht een boek. (verleden tijd)
Ik koop een boek. (tegenwoordige tijd)
Ik zal een boek kopen. (toekomende tijd)
Ik huurde een film. (verleden tijd)
Ik huur een film. (tegenwoordige tijd)
Ik zal een film huren. (toekomende tijd)

Slide 4 - Diapositive

Schrijf in de toekomende tijd:
Mijn oom koopt een huis.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf in de toekomende tijd:
Ik maak een ei.

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf in de toekomende tijd:
Ik eet chips.

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf in de toekomende tijd:
We zien hem straks pas.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf in de toekomende tijd:
We schrijven in ons schrift.

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf in de toekomende tijd:
Hij speelt toneel.

Slide 10 - Question ouverte

Nu andersom :-)
Schrijf in de tegenwoordige tijd
Ik zal chocola eten.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf in de tegenwoordige tijd
Ik zal pizza bakken.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf in de tegenwoordige tijd
Hij zal tijd maken voor ons.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf in de tegenwoordige tijd
Wij zullen hem knuffelen in de pauze.

Slide 14 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Maak blz. 57+58 van je werkboek
Klaar? Maak blz. 60 van je werkboek
Klaar? 3* werkwoordpaard (30*) en 2* spellingsmol (20*)
Klaar? Junior Einstein weektaak
Klaar? TaalBlobs
Klaar? 3* grammaticaklussers erbij
Succes :-)

Slide 15 - Diapositive