Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Luisteren 2
Verschillende tekstsoorten
2.1 Informatieve teksten
2.2 Instructieve teksten
2.3 Betogende teksten
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Je begrijpt een informatieve kijk- /luistertekst en kunt opvattingen en bedoelingen uit taal- en beeldgebruik afleiden.
Slide 2 - Diapositive
Agenda
We maken samen de examenopdracht
Zelfstandig aan de slag met oefensets luisteren
in de examensprint omgeving.
Slide 3 - Diapositive
apps.noordhoff.nl
Slide 4 - Lien
Wat is de directe aanleiding voor het maken van deze reportage?
A
De extreem grote massa toeristen die de binnenstad Amsterdam overspoelt.
B
De uitslag van een enquête onder binnenstadbewoners van Amsterdam.
C
De internationale trend dat binnensteden als Venetië, Barcelona, Berlijn en Amsterdam steeds meer toeristen trekken.
Slide 5 - Quiz
Wat wil de maker duidelijk maken met de eerste beelden?
A
Dat Amsterdam een multiculturele stad is.
B
Dat toeristen uit de hele wereld naar Amsterdam komen.
C
Het internationale karakter van de inwoners van Amsterdam.
Slide 6 - Quiz
In de reportage komt een toerisme-expert aan het woord. Wat wil hij vooral duidelijk maken?
A
Hoe druk het in de binnenstad gaat worden.
B
Hoe druk het momenteel al in de binnenstad is.
C
Hoe het komt dat het zo druk is in de binnenstad.
Slide 7 - Quiz
De toerisme-expert zegt: "het wordt een Disneyland." Waarom gebruikt hij dit voorbeeld?
A
Dat alle inwoners van Amsterdam in de toekomst in een soort pretpark zullen wonen.
B
Dat de binnenstad van Amsterdam straks alleen nog bevolkt wordt door toeristen.
C
Dat in de binnenstad van Amsterdam steeds meer attracties komen die toeristen trekken.
Slide 8 - Quiz
Welke relatie is er tussen de uitspraken van de toerisme-expert en die van de mevrouw van de Bewonersvereniging Centrum?
A
een bevestiging
B
een tegenstelling
C
een vergelijking
Slide 9 - Quiz
Welke uitspraak is waar?
A
Amsterdam trekt op dit moment de meeste toeristen.
B
Amsterdam trekt op dit moment de meeste toeristen per inwoner.
C
Londen en Parijs trekken op dit moment nog de meeste toeristen, maar dat wordt Amsterdam.
Slide 10 - Quiz
Waarom zijn volgens Els Iping de bewoners belangrijker voor de economie van Amsterdam dan toeristen?
A
Omdat de bewoners al hun geld uitgeven in lokale winkels en zo de stad in stand houden.
B
Omdat toeristen maar heel weinig geld uitgeven als ze in Amsterdam zijn.
C
Omdat toeristen niet bijdragen aan de instandhouding van de bezienswaardigheden in Amsterdam.
Slide 11 - Quiz
Waarom ziet professor Hemel de grote hoeveelheid toeristen niet als probleem?
A
Omdat de overlast beperkt blijft tot een klein deel van Amsterdam.
B
Omdat je toeristen die geen overlast veroorzaken moet koesteren.
C
Omdat ze altijd goed opletten en geen overlast veroorzaken.
Slide 12 - Quiz
Volgens critici heeft de gemeente Amsterdam geen concreet plan om de toeristenstroom te beteugelen. Wethouder Ollongren:
A
gaat hier in haar reactie niet op in.
B
is het hiermee eens.
C
ontkent dit.
Slide 13 - Quiz
Deelt wethouder Ollongren de zorgen van de critici?
A
Ja, ze vindt de toeristenstroom te groot en die moet dus beteugeld worden.
B
Nee, ze vindt Amsterdam een succesvolle stad die de toeristenstroom aankan.
C
Deels, ze vindt de klachten terecht, maar Amsterdammers moeten er het beste van maken.
Slide 14 - Quiz
Hoe informatief is deze reportage?
A
Heel informatief. Het probleem wordt duidelijk in beeld gebracht en verschillende belanghebbende komen aan het woord.
B
Helemaal niet informatief. Het wordt niet duidelijk hoeveel geld de toeristen Amsterdam opleveren en of het voor Amsterdam in de toekomst beter of slechter zal worden.
C
Niet zo informatief. De nadruk ligt te veel op de toekomstvisie van de toerisme-expert en de mooie beelden van Amstedam.