H5 Rekenen met procenten

Deel, geheel of percentage bereken
Je gebruikt een verhoudingstabel of je gebruikt de juiste formule
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deel, geheel of percentage bereken
Je gebruikt een verhoudingstabel of je gebruikt de juiste formule

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel % van deze
cirkel is gekleurd?
A
30%
B
40%
C
60%
D
70%

Slide 2 - Quiz

3/4 =.......%

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

deel van totaal berekenen
wat is 17% van 300?

300: 100 = 3 --> dit is 1%
3 x 17 = 51

dus 17% van 300 is 51

Slide 5 - Diapositive

Percentages uitrekenen
Bij het rekenexamen zit er geen procentknop op de rekenmachine (online).
Jullie moeten dus oefenen om percentages zelf uit te rekenen.

formule
getal : 100 x aantal procenten = percentage
bijv.
63% van 300
300 : 100 x 63 = 189

Slide 6 - Diapositive

Een percentage berekenen
 100% = €59  
 1 % = € 59 / 100 = € 0,59   (59:100 = 1%)
35% = € 0,59 x 35 = € 20,65 korting

Slide 7 - Diapositive

Met de verhoudingstabel
%
100
1
35
59
0,59
20,65
:100                x35
:100                 x35

Slide 8 - Diapositive

De relatie tussen percentages en breuken
voorbeeld van een percentage     50 %
voorbeeld van een breuk             1/2

Bij een percentage past altijd een breuk met honderdste
voorbeelden
  6 %  =   6/100       
18 %  = 18/100        
25 %  = 25/100        Een breuk moet je vereenvoudigen!!! =1/4

Slide 9 - Diapositive

Breuken vereenvoudigen
Er mogen geen komma's in de breuk komen!
Je moet dus zoeken naar een getal waarmee je zowel de bovenkant als de onderkant kunt delen.

breuk
bovenkant
onderkant
vereenvoudigde breuk
2/4
2 : 2 =1
4 : 2 = 2
1/2
6/10
6 : 2 = 3
10 : 2 = 5
3/5
8/20
8 : 2 = 4    4 : 2   = 2
20 : 2 = 10    10 : 2 = 5
4/10     2/5
6/9
6 : 3 = 2
9 : 3 = 3
2/3
50/70
50 : 10 = 5
70 : 10 = 7
5/7
25/100
25 : 25 = 1
100 : 25 = 4
1/4

Slide 10 - Diapositive

De relatie tussen een percentage en een breuk
De meest gebruikte percentages en breuken
kun je opzoeken op je rekenkaart.

Daarna kun je gaan rekenen 
met andere percentages en breuken.

1/8 = 12,5 %
3/8 = 3 x 1/8 = 3 x 12,5 % = ..... %

Slide 11 - Diapositive

Welk percentage hoort bij 3/4 ?

timer
1:00
A
4:3 = 1,3333
B
3 x 25% = 75%
C
3:4= 0,75
D
4:3x100= 13,33%

Slide 12 - Quiz

4/5 is hoeveel procent?

timer
1:00
A
4:5= 0,8
B
4:5x100= 80
C
4 x 1/5 = 80%
D
5:4= 1,25 %

Slide 13 - Quiz


Welke breuk hoort bij 60% ?

timer
1:00
A
6/10
B
3/5
C
30/50
D
60/100

Slide 14 - Quiz

Het gebruik van breuken en percentages
Om een deel van iets!
Soms reken je makkelijker met een breuk (delen door), 
soms reken je makkelijker met een percentage. (:door 100 x ..)
voorbeelden
- 7/10 van € 330,00                         330,00:10x7   = € 231,00
is hetzelfde als 70% van € 330,00     330,00:100x70= € 231,00
- 25 % van 400 studenten                400 : 100 x 25 = 100 std
is hetzelfde als 1/4 van 400 studenten          400 : 4 = 100 std

Slide 15 - Diapositive

20% korting van € 500,00
Welk deel is de korting?


timer
1:00
A
€ 20,00
B
€ 100,00
C
20/100
D
1/5

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Zelf een percentage berekenen
%
100
1
70
300
3
210
:100          x70
:100              x70
Snelle berekening:  deel / geheel x 100
     210 : 300 x100 = 70%  (van de oude prijs) 

Slide 18 - Diapositive

Een percentage berekenen

Slide 19 - Diapositive

De verhoudingstabel:

Slide 20 - Diapositive

% bereken van het totaal

Slide 21 - Diapositive

Van de 20 leerlingen zijn er 4 een jongen.
Het percentage bereken je zo!
A
20%
B
500%
C
0,8%
D
4%

Slide 22 - Quiz

Een telefoon kost normaal € 300.
NU betaal je voor deze telefoon €210
Hoeveel % korting krijg je?
A
20%
B
40%
C
30%
D
70%

Slide 23 - Quiz

Een klas heeft 25 leerlingen.
20 leerlingen willen op niveau 4 doorstuderen. Hoeveel % van de leerlingen wil doorstuderen?
A
20%
B
60%
C
40%
D
80%

Slide 24 - Quiz

Op het lyceum zitten 2803 leerlingen.
Daarvan zitten er 612 op het atheneum.
Hoeveel procent is dat?

Slide 25 - Question ouverte

Op het mbo zitten 2803 leerlingen.
986 leerlingen zitten in het hoofdgebouw
Hoeveel procent is dat?

Slide 26 - Question ouverte