Procenten

PROCENTEN
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
MBO

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

PROCENTEN

Slide 1 - Diapositive

Wat is een procent?

Het woord procent betekent letterlijk: per honderd. 

Voorbeeld
8 van de 100 hokjes zijn hier groen ingekleurd. Dit betekent dat 8% van de hokjes groen zijn ingekleurd. 

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel procent van de hokjes is rood ingekleurd?

Slide 3 - Question ouverte

Rekenen met procenten
Als je wilt rekenen met procenten dan zet je de procent om in een breuk. 
100% = alles
50% = de helft = 
25% = een kwart = 
10% = een tiende = 
21
41
101

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld rekenen met procenten

Hoeveel is 25% van 200?

25% van 200 =        deel van 200 = 200 : 4 = 50

Hoeveel is 75% van 200?

75% van 200 =       deel van 200 = 3 x 50 = 150 
41
43

Slide 5 - Diapositive

Ans koopt online een jas van 80 euro. Er is een actie waardoor de jas is afgeprijsd. Hoeveel betaalt Ans nu voor de jas?

Slide 6 - Question ouverte

Rekenen met procenten
1% is 1 van 100
1% =         deel

Als je gaat rekenen met procenten is het makkelijk om eerst 1% uit te rekenen en daarna het aantal dat je nodig hebt. 
1001

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
1% van 100 = 1
6% van 100 = 6

1% van 300 = 300 : 100 = 3 
15% van 300 = 15 x 3 = 45 

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel e-bikes zijn er deze maand verkocht?

Slide 9 - Question ouverte

Rekenen met procenten 
Een prijsverhoging of prijsverlaging berekenen
Reken eerst de verhoging of verlaging uit. Tel dit bedrag bij de prijs op of haal het van de prijs af. 

Voorbeeld
Marthe betaalt 400 euro huur. Volgende maand wordt de huurprijs met 5% verhoogd. Hoeveel huur moet Marthe volgende maand betalen?

Bereken eerst de verhoging 
1% van 400 euro = 4 euro 
5% van 400 euro = 5 x 4 = 20 euro
400 euro + 20 euro = 420 euro

Volgende maand moet Marthe 420 euro betalen voor de huur. 

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel moet je betalen voor deze kast?

Slide 11 - Question ouverte

Vraag voor 2F!

Deze telefoon is in de aanbieding. Hoeveel procent korting krijg je?

Slide 12 - Question ouverte

Breuken, verhoudingen en procenten

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
1 van de 4 lampjes is rood. 
deel van de lampjes is rood. 
25% van de lampjes is rood. 
41

Slide 14 - Diapositive

Uitleg voor 2F
Toename of afname in procenten
Bij het rekenen met procenten moet je bedenken welk bedrag of aantal 100% is. 
Bij een toename van 5 % wordt het nieuwe percentage 105%
Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld 2F
Bij de fietsshop kost een fiets met 20% korting 476 euro. 
Hoeveel kost de fiets zonder korting?








In de aanbieding betaal je voor de fiets 100% - 20% = 80% van de prijs. 
We rekenen van 80% eerst terug naar 1% en dan naar 100%. 
De berekening wordt dan: 467 euro : 80 x 100 = 595 euro
De fiets kostte zonder korting 595 euro. 

Slide 16 - Diapositive

Welk bedrag betaal je met de btw?

Slide 17 - Question ouverte

Uitleg 2F
Rekenen met procenten als decimaal getal
procenten kun je omschrijven als een decimaal getal. 
1% = 0,01 
15% = 0,15
Percentages kun je ook berekenen door te vermenigvuldigen met het decimale getal. 
12% van 250 = 0,12 x 250 = 30

Voorbeeld
Van een partij led-lampen van 5000 stuks wordt 5% afgekeurd. 
Hoeveel led-lampen worden afgekeurd?

5% = 0,05
0,05 x 5000 = 250
Er worden 250 led-lampen afgekeurd. 

Slide 18 - Diapositive

Uitleg voor 2F
Toename en afname berekenen
Bij een toename met een bepaald percentage komt dat percentage bovenop de 100%. 
Een huurverhoging van 10% betekent dat er 10% op de oude huurprijs komt. 
De nieuwe huurprijs wordt 110% van de oude huurprijs. 
De nieuwe huurprijs kan worden berekent door door de ouder huurprijs te vermenigvuldigen met 1,1. 
Bij een afname met 10% vermenigvuldig je het ouder bedrag met 0,9.

Voorbeeld
De huur van een woning is 450 euro. De huur wordt met 3% verhoogd. Hoe hoog wordt de nieuwe huurprijs?
100% + 3% = 103% = 1,03
De nieuwe huurprijs wordt: 1,03 x 450 euro = 463,50 euro

Slide 19 - Diapositive

Een boek kost inclusief 6% btw 21,20 euro. Hoe duur is het boek exclusief btw?

Slide 20 - Question ouverte

Uitleg 2F
Handige percentages
Sommige percentages zijn als eenvoudige breuk te schrijven. 
Bij deze percentages kun je handig met de breuk rekenen. 

1% = 
10% = 
20% = 
25% = 
50% = 
75% = 
1001
10010=101
10020=51
10025=41
10050=21
10075=43

Slide 21 - Diapositive

De prijs van een spijkerbroek is 80 euro. Je krijgt 25% korting. Hoeveel euro korting krijg je?

Slide 22 - Question ouverte

Uitleg voor 2F
Verhoudingen als procenten 
Als je een verhouding in procenten wilt uitdrukken, maak je van de verhouding eerst een breuk met noemer 100. daarna maak je van de breuk procenten. 

4 van de 25 =                          16%

Als de noemer van de breuk geen deler is van 100, maak je van de breuk een decimaal getal met je rekenmachine. Schuif de komma twee plaatsen naar rechts om het percentage te krijgen. 

5 van de 45 =                              11%      
254=10016=
455=0,1111=

Slide 23 - Diapositive

3 van de 40 zwartvoetpinguïns leggen maar één ei. Hoeveel procent van de zwartvoetpinguïns legt maar één ei?

Slide 24 - Question ouverte