1.4 Begroting van de overheid

1 / 26
suivant
Slide 1: Vidéo
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Inkomsten (ontvangsten) van overheid
boetes

Slide 2 - Diapositive

Directe belasting: betaal je RECHTSTREEKS aan belastingdienst. Bijv:

-Loon en inkomstenbelasting
-Vennootschapsbelasting (belasting die grote bedrijven moeten betalen over hun winst)

Slide 3 - Diapositive

Indirecte belasting (=kostprijs verhogende belasting): Betaal je "VIA" de winkel bij aankoop van goederen of diensten. Bijv: 
- BTW (=Belasting op Toegevoegde Waarde) 
- Accijns= extra belasting op "slechte" producten (voor gezondheid/ milieu)
-Milieuheffingen
- Invoerrechten
-BPM (Belasting op Personenauto of Motor)

Slide 4 - Diapositive

Niet-belastingen: de overheid ontvangt ook geld op een andere manier dan door belastingen. Bijv:

-Boetes
-Aardgasbaten ("baten" betekent opbrengsten) Dus door aardgas uit de Nederlandse bodem te halen en te verkopen --> steeds minder vanwege de aardbevingen)
-Staatsloterij-opbrengsten

Slide 5 - Diapositive

Sociale premies:
Net als de loonbelasting houdt de baas dit van je brutoloon in en betaalt dat aan de overheid. De overheid gebruikt dat geld voor de uitkeringen als iemand niet (voldoende) inkomen heeft. Bijvoorbeeld uitkeringen aan: 
  • Werklozen 
  • Arbeidsongeschikten 
  • Ouderen (pensioen)

Slide 6 - Diapositive

€ ............
€ 900,-
€ 300,-
€ 3.500,-
Brutoloon
Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Slide 7 - Diapositive

Ons stelsel van sociale zekerheid ziet er als volgt uit:

Betaald uit BELASTINGEN
Betaald uit PREMIES
Denk natuurlijk ook ook aan allerlei algemene voorzieningen als: onderwijs, politie, brandweer, wegen, speeltuinen, etc.

Slide 8 - Diapositive

De miljoenennota is een:
A
uitkering
B
toelichting op de financiële begroting
C
toelichting op de rijksbegroting
D
een rekening van 1 miljoen euro

Slide 9 - Quiz

Op welke dag worden de begroting van Nederland gepresenteerd?
A
Op Prinsjesdag
B
Op Koningsdag
C
Op de dag van verkiezingen

Slide 10 - Quiz

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 11 - Quiz

Wat zit er niet in het
Prinsjesdag-koffertje?
A
De Troonrede
B
De rijksbegroting
C
De Miljoenennota

Slide 12 - Quiz

Sociale verzekeringen worden betaald uit ...
A
belastinggeld
B
sociale premies

Slide 13 - Quiz

Nettoloon =
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 14 - Quiz

Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en premies volksverzekering

Slide 15 - Quiz

Sociale voorzieningen worden betaald met ...
A
sociale premies
B
belastinggeld

Slide 16 - Quiz

Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
Huurtoeslag
B
Sociale media
C
Sociale premies
D
WW-uitkering

Slide 17 - Quiz

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: € 3.000,-
Loonbelasting: € 800,-
sociale premies werkgever € 75,-
sociale premies werknemer: € 150,-
A
€ 3.950,-
B
€ 2.200,-
C
€ 2.050,-
D
€ 1.975,-

Slide 18 - Quiz

Wat van het onderstaande wordt er betaald met de sociale premies?
A
Onderwijs
B
AOW-uitkering
C
Politie
D
Leger

Slide 19 - Quiz

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: €3.000
Loonbelasting: €800
sociale premies: €150.
A
€3.950
B
€2.200
C
€2.050
D
€1.950

Slide 20 - Quiz

De belangrijkste inkomstenbronnen voor de overheid zijn:
A
belastingen
B
premies sociale verzekeringen
C
niet-belastingen ontvangsten
D
boetes

Slide 21 - Quiz

Waar zijn sociale premies voor bedoeld?
A
werklozen
B
uitkeringen
C
gepensioneerden
D
arbeidsongeschikten

Slide 22 - Quiz

Wat is het verschil tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen?
A
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies en sociale voorzieningen worden betaald uit belastingontvangsten
B
Sociale verzekeringen zijn voor alle inwoners en sociale voorzieningen alleen voor mensen in loondienst
C
Sociale verzekeringen bestaan uit werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen uit volksverzekeringen
D
Sociale verzekeringen gaan uit van het solidariteitsbeginsel en sociale voorzieningen niet

Slide 23 - Quiz

Wat is een nadeel van zwart werken?
A
Je verdiend minder
B
Je moet sociale premies afdragen
C
Je bent niet verzekerd

Slide 24 - Quiz

Zijn de volgende uitspraken JUIST of ONJUIST?
1. sociale premies worden ingehouden op het brutoloon.
2. Sociale premies worden gebruikt om mensen die dat nodig hebben een uitkering te geven.
A
1 = Juist 2 = Onjuist
B
1 = Onjuist 2 = Juist
C
Beiden zijn JUIST
D
Beiden zijn Onjuist

Slide 25 - Quiz

Een sociale voorziening...
A
wordt betaald uit premies
B
is een verzamelnaam voor alle uitkeringen
C
is alleen voor ouderen
D
wordt betaald uit belastinggeld

Slide 26 - Quiz