A2D P3 les 13 - CBZ (22-03-2021)

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

¡Bienvenidos!

El programa de hoy

• Formatieve toets info
• Gramática: herhaling
• Taaldorp

Formatieve toets 

-Je hebt de leerdoelen van dit hoofdstuk behaald en bent klaar voor een formatieve  toets 

30 minuten

30-04-2021

Formatieve toets

Gramática 

samengestelde woorden nr. 14

vraagwoorden nr. 18

bijv nmw + kleuren nr. 10ab + 12

aanw voornaamwoord nr. 9

grote getallen actief t/m 100, passief alles (TB p.97)

hay ser estar nr. 29 + 30

werkwoorden ser tener llamarse + regelm ww presente nr. 25, 26, 28, 35 

Herhalen, herhalen, herhalen 

Zijn er onderdelen die nog onduidelijk zijn, of nog een keer zouden willen herhalen?

Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR

1. Muy bien:))
2. Bien :)
3. Regular :|
4. Mal :(

Regelmatige werkwoorden

	(praten) habl ar	(eten) com er	(wonen/leven) viv ir
yo	habl o	com o	viv o
tú	habl as	com es	viv es
él/ella/usted	habl a	com e	viv e
nosotros(-as)	habl amos	com emos	viv imos
vosotros(-as)	habl áis	com éis	viv ís
ellos/ellas/ustedes	habl an	com en	viv en

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?

1. UR-AR-OR
2. AR- ER
3. AR-ER-IR
4. ER-IR

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ___ (caminar) por la mañana y ___ (correr) por la noche.

1. camino / corre
2. camina / corra
3. caminamos / corras
4. camino / corro

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días.

1. leo
2. lee
3. leemos
4. leer

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

1. viaja / come
2. viajo / como
3. viajamos / come
4. viaja / comes

Maak de zin af:

* Ik begrijp de regelmatige werkwoorden (-ar)......

1. Goed
2. Redelijk
3. Matig
4. Slecht

Los demostrativos

• Dichtbij (hier, bij mij)

-> aquí 

• Verder weg (daar,

bij jou) -> ahí

esto y eso: iets onbekends

Aanwijzende voornaamwoorden

DEZE, DIT	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	este	esta
meervoud	estos	estas

DIE, DAT	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	ese	esa
meervoud	esos	esas

Demostrativos dus in drie groepen op te delen; afhankelijk van de afstand, hoe ver/dichtbij. 

Voorbeelden: 

- Dichtbij, bij mij -> esta chica está sentada en una silla 

- Iets verder weg, bij jou -> ese libro está sobre la mesa 

- Nog verder weg, van beiden -> aquel árbol es muy grande

Wanneer gebruik je “ este - estos en esta - estas” ( Deze / Dit )?

1. Als je iets aanwijst dat dichtbij is
2. Als je iets aanwijst dat verder weg is

... chicas son de Cuba.
A: Esta B: Este C: Estas D: Estos

1. Esta
2. Este
3. Estas
4. Estos

... ordenadores son grandes.
A: Esta B: Estas C: Este D: Estos

1. Esta
2. Estas
3. Este
4. Estos

... coche es verde.
A: Esta B: Estas C: Este D: Estos

1. Esta
2. Estas
3. Este
4. Estos

... ordenador es grande
A: Esta B: Estas C: Este D: Estos

1. Esta
2. Estas
3. Este
4. Estos

Los pronombres demostrativos los entiendo....

1. muy bien
2. bien
3. regular
4. mal

Taaldorp afmaken en inleveren