bloedgroepen+resus 6 ASO

Bloedgroepen en bloedtransfusies
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Bloedgroepen en bloedtransfusies

Slide 1 - Diapositive

Deze les
korte herhaling
uitleg bloedgroepen en resusfactor
oefenen
zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer? Antigeen en Antistof
Antigeen en Antistof?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.

Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 5 - Diapositive

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die er niet zijn. Dit is aangeboren.




Slide 6 - Diapositive

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 7 - Diapositive

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 8 - Diapositive

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 9 - Diapositive

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen

Slide 14 - Question de remorquage

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 15 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 16 - Quiz

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Bloedtransfusies
  • Meestal eigen bloedgroep
  • Noodgevallen > andere bloedgroep

Welke bloedgroepen kun je veilig mengen?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 24 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 27 - Diapositive

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 28 - Quiz

Bedenk of het bloed gaat klonteren
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep AB krijgt bloed van een donor met bloedgroep B
- Patient met bloedgroep 0 krijgt bloed van een donor met bloedgroep A
- Patient met bloedgroep B krijgt bloed van een donor met bloedgroep 0
- Patient met bloedgroep A krijgt bloed van een donor met bloedgroep AB

Slide 29 - Diapositive

Resusfactor
  • Los van de bloedfactoren kan er ook een resusfactor (resusantigeen) op je bloedcellen aanwezig zijn

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Resusfactor en zwangerschap

Slide 36 - Diapositive

Resusfactor
Resusantigenen

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Lien

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Oefeningen
Bepaal alle genotypen in de volgende stambomen

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Een vrouw met bloedgroep A (heterozygoot) krijgt een kind met een man met bloedgroep AB.
Hoe groot is de kans dat hun kind bloedgroep A heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 45 - Quiz

Een vrouw met bloedgroep A (heterozygoot) krijgt een kind met een man met bloedgroep O.
Hoe groot is de kans dat hun kind bloedgroep O heeft?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 46 - Quiz