Waarnemen en reageren basisstof 1 t/m 4 herhaling

Herhaling 5.1 t/m 5.4
 Waarnemen en reageren
Hoofdstuk 5
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling 5.1 t/m 5.4
 Waarnemen en reageren
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • Herhalen van 5.1 t/m 5.4

Verder......
  • Dinsdag een minitoets over deze 4 basisstoffen.
  • Huiswerk/maakwerk
  • Opdracht -- het oog

Slide 2 - Diapositive

Waarnemen
  • Is een levensverschijnsel
  • Je reageert op wat er gebeurd.
  • Praten, lachen, bewegen enz.
  • Je kunt horen, zien, proeven, voelen en ruiken

Slide 3 - Diapositive

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 4 - Quiz

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 5 - Diapositive

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
Parfum ruiken
vuurwerk kijken
deken voelen

Slide 6 - Question de remorquage

Zintuigen kunnen impulsen afgeven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Zo ruik je chocolade
  1. De kok ziet en ruikt de cholocade (prikkels)
  2. Hij gebruikt de zintuigen in zijn ogen en neus
  3. De zintuigen sturen seintjes (impulsen) naar de hersenen
  4. De hersenen verwerken deze impulsen, daardoor ziet en ruikt de kok de chocolade

Slide 8 - Diapositive

prikkel
zintuig
bewustwording
impuls

Slide 9 - Question de remorquage

Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg

Zenuwen

Slide 10 - Diapositive

Impulsen
zintuigen vangen prikkels op

zintuigen maken van prikkels electrische stroompjes (impulsen)
Impulsen gaan via zenuwen naar de hersenen

Slide 11 - Diapositive

1
2
3
4
5
Het stoplicht springt op rood 
je hersenen nemen waar dat het stoplicht op rood staat
je oog vangt de lichtprikkel op
zenuwen leiden impulsen naar je hersenen
zintuigcellen in je oog zetten lichtprikkels om in impulsen

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is bewustwording
A
Dat je je bewust wordt van de prikkel
B
Dat je je bewust wordt van een zintuig
C
Dat je je bewust wordt van een zenuw
D
Dat je je bewust wordt van de hersenen

Slide 13 - Quiz

Een orgaan dat reageert op prikkels
Alle zenuwen, ruggenmerg en hersenen samen
iets waar je zintuigen op reageren
Hier wordt je bewust van prikkels
Een seintje dat via de zenuwen naar de hersenen of spieren gaat 
Prikkel 
Zenuwstelsel 
impuls 
zintuig 
hersenen 

Slide 14 - Question de remorquage

Ruiken
  • ruiken doe je met je
reukzintuig
  • je reukzintuig zit bovenin de
neusholte
  • je reukzintuig is een deel van
het neusslijmvlies
  • je neusslijmvlies houdt de
neusholte vochtig

Slide 15 - Diapositive

Proeven
verspreid op je tong liggen
een groot aantal kleine
smaakzintuigen 

smaakzintuigen worden ook
smaakpapillen genoemd 

als je iets eet of drinkt
komen er smaakstoffen op je
tong, deze prikkelen de
smaakzintuigen en die
sturen een impuls naar je
hersenen


Slide 16 - Diapositive

Als je verkouden bent kun je minder goed proeven.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

De adequate prikkel
De juiste prikkel voor de oren
zijn geluidsgolven = trillende lucht

Geluid is hard of zacht: volume
Geluid is hoog of laag

Slide 18 - Diapositive


Geluid - decibellen - gehoorschade
Geluiden is trilling van lucht. 
Geluidssterkte is het volume van geluid. 
Geluidssterkte wordt uitgedrukt in decibel (dB).

Geluiden kunnen hoog, laag, hard en zacht klinken. 

Sommige mensen zijn slechthorend. Oorzaken:
- een hersenbeschadiging
- door ouderdom
- aangeboren

Als iemand lang luistert naar geluid dat harder klinkt dan 80 dB, kan dat leiden tot gehoorschade. 
De gehoorzintuigcellen zijn dan beschadigd.

Slide 19 - Diapositive

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 20 - Question de remorquage

Welk onderdeel van het oor zet geluid om in impulsen?
A
Gehoorbeentjes
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Oorzenuw

Slide 21 - Quiz

De weg van het geluid

De weg die geluid maakt:
oorschelp -> gehoorgang -> trommelvlies -> gehoorbeentjes -> slakkenhuis met gehoorzintuigcellen -> gehoorzenuw --> hersenen

Slide 22 - Diapositive

Buitenkant oog

Slide 23 - Diapositive

Bouw van het oog

Slide 24 - Diapositive

Werking oog

Slide 25 - Diapositive

gele vlele vlek 
lens 
hoornvlies
glasachtig lichaam 
blinde vlek 
oogzenuw

Slide 26 - Question de remorquage

licht in het oog 

Slide 27 - Diapositive

Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaalt de kleur?
A
netvlies
B
kleurbandjes
C
pupil
D
iris

Slide 28 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de het scherpstellen?
A
Netvlies
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 29 - Quiz


Welk deel van het oog verspreidt het traanvocht over de oogbol?
A
traanklier
B
Traanbuisje
C
wimper
D
ooglid

Slide 30 - Quiz

TEKEN- OPDRACHT HET OOG
Teken de dwarsdoorsnede na van het oog
Onderdelen erbij, minimaal de onderdelen zoals bij het plaatje in de opdracht
Inleveren: Na de meivakantie - exacte datum volgt.
Beoordeeld met O/V/G

Slide 31 - Diapositive

Licht is een prikkel voor je oog
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Op dit deel van de oog valt het licht en bevat de meeste zintuigcellen
A
Gele vlek
B
Netvlies
C
Blinde vlek
D
Vaatvlies

Slide 33 - Quiz

Huiswerk
Leren 5.1 t/m 5.4 voor de volgende les
Toets op school 
1e deel toets.

Slide 34 - Diapositive