3.2.2 Bloedgroepen en bloedtransfusie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bloedgroepen

Anti -B

=

Antistof B

= 

Antistoffen tegen Antigeen B

Iemand met bloedgroep A,

 

heeft antigeen A

 

en maakt automatisch antistoffen aan tegen antigeen B

Iemand met bloedgroep AB maakt geen antistoffen aan, want niks is vreemd voor deze persoon

Iemand met bloedgroep O, 

moet niks hebben van antigeen A en antigeen B 

en maakt voor beide antistoffen aan

Wat gebeurt er als je bloed van verschillende bloedgroepen mengt?

antigeen A met antistof A gaat klonteren

Iemand vreemde antistoffen toedienen is niet ideaal, er treedt een beetje klontering op, maar dat ruimt het lichaam zelf weer op.

Iemand vreemde antigenen toedienen, leidt tot een kettingreactie waardoor al je bloed gaat klonteren, dit is meestal dodelijk.

een bepaald antigeen is vreemd voor een persoon, als die het zelf niet heeft!

-

+

+

+

+

+

+

+

+

+

-

-

• Bloedgroep AB = universele acceptor
• Bloedgroep O = universele donor
  

een kind heeft bloedgroep O
Wat weet je zeker over de bloedgroep van de vader?

1. vader heeft ook bloedgroep O
2. vader heeft bloedgroep A
3. vader heeft bloedgroep B
4. vader heeft géén bloedgroep AB

moeder heeft bloedgroep A
vader heeft bloedgroep B
wat zijn mogelijke bloedgroepen van hun kinderen?

1. alleen A of B
2. A, B of AB
3. Alleen bloedgroep AB
4. alle bloedgroepen zijn mogelijk

een kind heeft bloedgroep AB
vader heeft bloedgroep B
want kan de bloedgroep van moeder zijn?

1. alleen bloedgroep A
2. Alleen bloedgroep AB
3. Bloedgroep A of bloedgroep AB
4. alle bloedgroepen zijn mogelijk

vader en moeder hebben allebei bloedgroep O
Welke bloedgroepen kunnen hun kinderen krijgen?

1. alleen bloedgroep O
2. bloedgroep A en B
3. bloedgroep A,B en O
4. Alle bloedgroepen

negatief of positief?

de resusfactor is ook een antigeen dat aan de oppervlakte van je rode bloedcellen kan zetten net als A / B.

Ben je resuspositief dan heb je dat antigeen.

84% = resuspositief

resusfactor

 resusnegatief = recessief  ( dd )

resuspositief = dominant ( DD of Dd )

	d	d
D
D

	D	d
D
D

	d	d
D
d

	D	d
D
d

resusfactor

 resusnegatief = recessief  ( dd )

resuspositief = dominant ( DD of Dd )

	d	d
D	Dd	Dd
D	Dd	Dd

	D	d
D	DD	Dd
D	DD	Dd

	d	d
D	Dd	Dd
d	dd	dd

	D	d
D	DD	Dd
d	Dd	dd

Kan een resusnegatief persoon bloed geven aan een resuspositief persoon, (als de bloedgroep verder hetzelfde is)?

1. ja, want er worden alleen antistoffen gegeven
2. ja, want er worden alleen antigenen gegeven
3. Nee, want er worden antistoffen gegeven
4. nee, want er worden antigenen gegeven

Er is één bloedgroep die jij zeker ook krijgt, wanneer je beide ouders die ook hebben. Welke is dat?

1. AB +
2. AB-
3. O+
4. O-