4.4 Evolutie in populaties deel 1

TH4 BS4 Evolutie in populaties
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

TH4 BS4 Evolutie in populaties

Slide 1 - Diapositive

BS 4 LEERDOELEN
* Je weet hoe allelen in een populatie overerven 

Aan het einde van de les:
- Weet je het verschil tussen een soort en een populatie
- Weet je wat gene flow is
- Ken je de begrippen genenpool en allelfrequentie
- Kan je de regel van Hardy-Weinberg toepassen

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht
Startopdracht: lees blz. 37 en 38 in je boek. 

Kun je straks deze vragen beantwoorden:
- Wat is de definitie van een soort?
- Wat is het verschil tussen een soort en een populatie?
- Wat is gene flow?

Slide 3 - Diapositive

1) Wat is de definitie van een soort?
2) Wat is het verschil tussen een soort en een populatie?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is gene flow?
A
Uitwisseling van genen tussen twee soorten
B
Uitwisseling van genen binnen een populatie
C
Uitwisseling van genen tussen twee populaties van dezelfde soort
D
Uitwisseling van genen binnen een soort

Slide 5 - Quiz

Wat zie je hier?

Slide 6 - Diapositive

Populatie of soort?
A
Populatie
B
Soort

Slide 7 - Quiz

Fenotype of genotype?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 8 - Quiz

Welk fenotype is dominant?
A
Zwart met rode/oranje stippen
B
Rood/oranje met zwarte stippen

Slide 9 - Quiz

Genenpool en allelfrequentie
Genenpool: de verzameling verschillende allelen van alle individuen in een populatie 
Allelfrequentie: hoe vaak een bepaald allel in een populatie voorkomt.


Als er GEEN selectiedruk is, dan:
  • worden de allelen op een willekeurige manier doorgegeven aan de nakomelingen
  • wordt een allel dat vaker voorkomt in een populatie, vaker doorgegeven aan de volgende generatie
  • blijven de allelfrequenties binnen een populatie constant door de generaties heen




Slide 10 - Diapositive

Regel van Hardy-Weinberg
  • Als er GEEN selectiedruk is, dan blijven de allelfrequenties binnen een populatie constant door de generaties heen
  • En kan je uitgaande van het fenotype, de frequentie van de genotypes berekenen, en omgekeerd. We gaan hierbij uit van 2 allelen voor een bepaald gen.

  • Dominant allel A komt voor met een frequentie p
  • Recessief allel a komt voor met een frequentie q
  • De 2 allelen hebben samen waarde 1, oftewel p+q = 1
  • De allelfrequentie van elk allel ligt tussen waarde 0 en 1


Slide 11 - Diapositive

Genotypefrequenties berekenen
Hoeveel homozygoten of heterozygoten komen er voor in een populatie lieveheersbeestjes?

Dominant allel A = p
Recessief allel a = q
allelfrequenties: p + q = 1

Onthoud dit voor het  volgende voorbeeld!


Slide 12 - Diapositive

Lieveheersbeestjes
Dominant allel A = frequentie p
Recessief allel a = frequentie q 

Stel je voor, we weten dat deze genotypen voorkomen -->
Dan hebben totaal van A: 12+4 = 16
Dan hebben we totaal van a: 4+4 = 8

Frequentie p = 16 / 24 = 0,67 
(lees/denk : het dominante allel
komt 67% voor in de populatie) 

Slide 13 - Diapositive

Als p = 0,67
hoe groot is dan q?

Slide 14 - Question ouverte

Genotypefrequenties berekenen
Stel je voor, nu weten we niet precies welke
genotypen er voorkomen

Hoe kan je dan toch de frequenties van
de allelen/genotypen uitrekenen?

Slide 15 - Diapositive

Genfrequenties
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 16 - Diapositive

Genfrequenties






Totaal frequenties: p2 + 2pq + q2 = 1                           
A
= p
a
= q
A
= p
AA = p2
Aa = pq
a
=q
Aa = pq
aa = q2
p = frequentie dominant allel

q = frequentie recessief allel

Slide 17 - Diapositive

Regel van Hardy - Weinberg compleet
Dominant allel A =  frequentie p
Recessief allel a = frequentie q  
p+q = 1

De totale frequenties van de
mogelijke genotypen:
p² + 2pq + q² = 1

Slide 18 - Diapositive

Ik snap dit
helemaal
grotendeels
half
meer niet dan wel
helemaal niet

Slide 19 - Sondage

Genfrequenties lieveheersbeestjes -->,
wat is de frequentie heterozygoten?
p = dominant en q = recessief





p2 + 2pq + q2 = 1                           
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 20 - Diapositive

Hoe pak je dit aan?
Hint: welk genotype weet je zeker?

Slide 21 - Question ouverte

Begin bij homozygoot recessief (aa)
p+q = 1    en     p2 + 2pq + q2 = 1                

Er zijn 2 lieveheersbeestjes 
met rode stippen (aa)
q2 = 2/12 = 0.17
q = 0.41 
                     
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel homozygoot dominant (AA) ?
p+q = 1  en  p2 + 2pq + q2 = 1                

q = 0.41 
en p+q = 1
dus p = 1 - 0.41 = 0.59 
                     
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 23 - Diapositive

Hoeveel heterozygoot?
p+q = 1   en    p2 + 2pq + q2 = 1     
          
  
q = 0.41   
                   p = 0.59  
2pq = 2x 0.41x 0.59 = 0.48

Narekenen: 0.412 + 0.48 + 0.592 = 1
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 24 - Diapositive

Ik snap dit
helemaal
grotendeels
half
meer niet dan wel
helemaal niet

Slide 25 - Sondage

Zelfstandig werken
Maak van basisstof 4, opd. 44-49, 58 t/m 61

Moeilijk? Kies uit:
- Samen met mij een opgave doen uit het boek
- Kijk zelfstandig naar meer uitleg, zie volgende dia's, maak 44-49 en ga pas verder als je deze snapt 
Makkelijk?
Maak maar 1 opdracht van 44 t/m 49, ga daarna verder met 58 t/m 61

Slide 26 - Diapositive

Hardy-Weinberg
Uitleg:
  • Video: https://www.youtube.com/watch?v=Ldx9ypahZHM
  • of video op de volgende dia
  • https://biologiepagina.nl/Flashfiles/Ispring/populatiegenetica.htm

Oefenen:
  • https://biologiepagina.nl/Oefeningen/HardyWeinberg/hardyweinberg.htm 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo