Üben Grammatik Kapitel sterke ww ott
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Sterke werkwoorden met e of a in de stam. Wat is de overeenkomst?
Slide 2 - Question ouverte
Bij welke sterke werkwoorden is geen i/ie wissel in de stam?
Slide 3 - Question ouverte
Welke twee sterke werkwoorden horen qua regels bij sterke werkwoorden met een a in de stam?
Slide 4 - Question ouverte
Warum ... (geben) das Mädchen keine Antwort?
Slide 5 - Question ouverte
Der Bus .... (halten) an jeder Haltestelle.
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 6 - Question ouverte
.... (nehmen) du den Bus oder die Straßenbahn?
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 7 - Question ouverte
Das Auto .... (stoßen) gegen die Leitplanke.
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 8 - Question ouverte
Er .... (werfen) den Ball hoch in die Luft.
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 9 - Question ouverte
So etwas ..... (lassen) Sie sich doch nicht gefallen?
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 10 - Question ouverte
.... (sehen) du, was ich .... (sehen)?
Slide 11 - Question ouverte
Er ..... (bewegen) sich gar nicht mehr.
Zet in de juiste vorm.
Zet in de juiste vorm.
Slide 12 - Question ouverte
Er .... (nehmen) ein Eis mit Schokolade.
Juiste vorm.
Juiste vorm.
Slide 13 - Question ouverte
Marie .... (halten) den Takt.
Slide 14 - Question ouverte
..... (geben) du mir mein Geld zurück?
