Les 1 1.1 en 1.2 Elektrische energie produceren en vervoeren

1.1  Elektrische energie produceren
De werking van een elektriciteitscentrale uitleggen.
De werking van een transformator uitleggen.
Rekenen aan de transformator.
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.1  Elektrische energie produceren
De werking van een elektriciteitscentrale uitleggen.
De werking van een transformator uitleggen.
Rekenen aan de transformator.

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis
Noteer een apparaat of plek waar jij wel eens een transformator gezien hebt. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Werking elektriciteitscentrale
- De brander verhit water tot stoom.
- De stoom drijft een turbine (rad) aan.
- De generator (grote dynamo) wekt 
   wisselspanning op.
- De condensor maakt van stoom weer water.


Slide 4 - Diapositive

Elektriciteitsnet:
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          Energieverlies: minder elektrische engergie over voor 
                                           eindgebruikers
  • Voor de minste energieverlies moet stroom over zo hoog mogelijke spanning vervoerd worden (minder warmte).

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

De spanning v.h. lichtnet
  • Het lichtnet heeft geen gelijkspanning (zoals in batterijen en accu's) maar een wisselspanning van effectief 230 V. De frequentie is 50 Hz. Het patroon herhaalt 50 x per seconde.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Werking van een transformator
Een transformator bestaat uit twee spoelen van geisoleerde koperdraad om een weekijzeren kern.
  • Primaire spoel wordt verbonden met het 
       lichtnet, secundaire spoel met het apparaat.
  • Wisselstroom gaat door de primaire spoel, 
       die wordt een elektromagneet.
  • Weekijzeren kern wordt hierdoor gemagnetiseerd.

Slide 11 - Diapositive

Werking van een transformator (2)

  • Gevolg - er ontstaat in de 
secundaire spoel een 
veranderende magneetveld, 
wat een lagere wisselspanning 
opwekt.

Slide 12 - Diapositive

Formule transformator
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel
      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Ideale transformator
Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies en geldt dat het vermogen aan de primaire kant gelijk is aan het vermogen van de secundaire kant. 


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Belang lesdoel
Je gaat een practicum doen en hebt de theorie nodig.
Hoger cijfer toets. Formule en werking trafo is belangrijk.
Je begrijpt b.v. wat er bij je mobieltje gebeurt tijdens het laden.

Slide 20 - Diapositive

Controlevragen
1 Leg in vier stappen de werking van een elektriciteitscentrale uit.

Slide 21 - Diapositive

2a Welk ding verlaagt de spanning zoals hiernaast te zien is ?

2b Waarom is de spanning zo hoog ?



Slide 22 - Diapositive

3a Uit welke onderdelen bestaat een transformator ?

b Hoe weet je wat de primaire spoel is ?

c Wat moet je doen om de spannng te verhogen ?


Slide 23 - Diapositive

controlevraag 4
Noteer de formule die het verband tussen het aantal windingen en de spanning bij een trafo weergeeft.

Slide 24 - Diapositive

controlevraag 5
Een trafo wordt op het stopcontact aangesloten .
De transformator levert 23 V. Bereken hoeveel windingen er secundair zijn, als er primair 100 windingen zijn.

Slide 25 - Diapositive

Netta heeft drie spoelen: spoel A met 100 windingen, spoel B met 200 windingen en spoel C met 400 windingen. Ze kan een eenvoudige transformator maken door twee van de spoelen over een weekijzeren kern te plaatsen.

a) Met welke combinatie van spoelen kan Netta een wisselspanning van 6 V omhoog transformeren tot 12V ?
b) En van 6 V naar 24 V ?
c) En van 6 V naar 3 V ?

Slide 26 - Diapositive

Controlevraag 7 (inzicht)

Slide 27 - Diapositive

Controle v.b 2 (inzicht !)

Slide 28 - Diapositive

Tip; Je sluit hem aan in Ned. op 230 V en moet 120 V krijgen zodat hij niet kapot gaat.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

controlevraag 8
Een ideale trafo wordt aangesloten op het
stopcontact en levert een spanning van 23 V. 
Primair vloeit er 100 mA. Bereken de 
stroomsterkte aan de secundaire kant.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive