H2.2 Sociale cohesie

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

H2.2 Sociale cohesie

Wat willen we vandaag bereiken?

Je maakt kennis met het kernconcept sociale cohesie

Je begrijpt de 3 manieren waarop mensen verbonden kunnen zijn, namelijk: 

- Wederzijdse afhankelijkheid
- Dwang

- Gedeelde normen en waarden

Wat is sociale cohesie?

Een soort lijm van de samenleving, waardoor mensen

zich met elkaar verbonden voelen en een groep

vormen.

Op welke van de 3 manier zijn deze mensen met elkaar verbonden?

Waarom blijft een groep bij elkaar?

- Gedeelde waarden en normen (mensen in de kerk)

- Wederzijdse afhankelijkheid (de buurt)

- Dwang (gevangenen)

Bedenk van alle 3 soorten van sociale cohesie 

een voorbeeld in jouw eigen leven.

KERNCONCEPT Sociale cohesie (1)

Het aantal en de                                                     die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het                                   te zijn,                   van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor                              , en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

kwaliteit van de bindingen

       gevoel een groep

              lid te zijn  

          elkaars welzijn

Het kernconcept uitpluizen

- Het aantal en kwaliteit van de bindingen die mensen hebben.

- Het gevoel een groep te zijn (groepsgevoel).

- Verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn (solidariteit).

Bespreek in tweetallen

Van welke groepen maak jij deel uit?

Wat is het aantal bindingen en de kwaliteit 

daarvan in die groepen?

Hoe sterk is het groepsgevoel?

Hoe sterk is de solidariteit (voel je je verantwoordelijk)?

Negatieve kanten van sociale cohesie?

Als een gemeenschap zo veel sociale cohesie heeft dat anderen worden buiten gesloten: uitsluiting of discriminatie.

- VS: zwarte burgers voelen zich gediscrimineerd door politie

- Kleine dorpen vs. vluchtelingen

- Israel: Joden en Palestijnen

KERNCONCEPT Sociale cohesie (2)

Het aantal en de (1) die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het (2) te zijn, (3) van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor (4), en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

Maken huiswerk

Vragen over opdracht 2 en 4?

 Lezen H2.2 en maken opdrachten 7 + 8 (vraag 5 niet)