Thema 6 oefenen voor de toets

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

We gaan vandaag aan de slag met:

als & dan

lijdend en bedrijvend

taalfouten

samengestelde werkwoorden

Als eerste, als en dan

De recensent beoordeelt die nieuwe game net zo goed ..... de vorige.

1. als
2. dan

Het spel biedt meer uitdaging ..... vergelijkbare spellen.

1. als
2. dan

Een gevorderde speler kan meer levels doorlopen .... een beginner.

1. als
2. dan

Iedere missie speel je compleet anders ..... de vorige.

1. als
2. dan

De personages beleven avonturen die even spannend zijn ..... in het oude spel.

1. als
2. dan

Doel

Ik kan een bedrijvende zin omzetten naar een lijdende zin.

Stappenplan

1. Vind de persoonsvorm
2. Maak een voltooid deelwoord van de persoonsvorm en gebruik een vorm van worden
3. Vind het onderwerp en zet hier 'door' voor
4.  Vind het lijdend voorwerp en zet deze vooraan
5. Schrijf de zin op

Zet in bedrijvende vorm.
Werd level 5 al door jou gespeeld?

Welke zin is het beste? Zet deze zin in de bedrijvende vorm.
Werden de wachters door alle spelers ontmoet?

1. Alle spelers ontmoetten de wachters.
2. De wachters ontmoetten alle spelers.
3. Ontmoetten alle spelers de wachters?

Zet in de lijdende vorm. (voordoen)

Ik las vanmorgen een grappig stukje in de krant.

Zet in de lijdende vorm:
De klant weigerde het gerecht.

Zet in de lijdende vorm:
Cecil verkoopt de games aan de wachtende jongeren.

Doel

Ik kan persoonlijke voornaamwoorden correct in de zin gebruiken.

persoonlijk voornaamwoord

welk woord moet ik veranderen en waarin?

Me vriend en een kennis werken samen aan een nieuwe game.

Hun gaan zich inschrijven voor een wedstrijd.

Doen jou vrienden ook daaraan mee?

Me vrienden hadden zich wel opgegeven.

samengestelde werkwoorden

Wat is het samengestelde werkwoord in de zinnen?

Voorbeeld:

Mijn vriend en een kennis werken samen aan een nieuwe game.

dan schrijf je op:

samenwerken (hele werkwoord in de tt)

Je vertelt erbij of het scheidbaar of onscheidbaar is. 

Maar zij voldeden niet aan de criteria.

Dan waren die vrienden van jou zeker wel teleurgesteld?

Mijn vrienden sturen de game volgende week in.

Ik ben benieuwd of ze de anderen kunnen overwinnen!

Ben je klaar voor de toets?

Ja.

Nee.

Ik moet komende week nog even oefenen.