H2 - H4 Lezen

H2 - H4 Lezen
Lezen - Reinaart de Vos

timer
1:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

H2 - H4 Lezen
Lezen - Reinaart de Vos

timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Alineaverbanden
- Aan de slag
- Numo? 
- Toets inplannen

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn alineaverbanden?

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn alineaverbanden?
Alinea’s kunnen door middel van een signaalwoord met elkaar verbonden zijn. Dit is niet de enige
manier waarop een schrijver alinea’s met elkaar kan verbinden. Er zijn vier manieren waarop het
verband tussen alinea’s kan worden aangegeven:

1 door het gebruik van een signaalwoord;
2 door herhaling;
3 door overgangszinnen met een verwijzing;
4 door aankondigende zinnen.

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven het verband aan tussen alinea’s en zinnen en zijn dus heel belangrijk voor de begrijpelijkheid van een tekst. Het geeft informatie over hoe een tekst is opgebouwd. Zonder signaalwoorden van tijd, bijvoorbeeld, weet je als lezer niet of een tekst chronologisch of niet-chronologisch is opgebouwd en dan wordt een tekst een stuk minder duidelijk. Als een tekst met weinig signaalwoorden is geschreven, lijken de zinnen los van elkaar te staan en is de tekst lastiger te volgen. Signaalwoorden maken de tekst dus een stuk duidelijker. 

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld signaalwoorden
De kat sprong uit het raam, landde op vier poten en rende weg

OF

De kat sprong uit het raam, waarna hij op vier poten landde en meteen wegrende.

Slide 6 - Diapositive

Herhaling
Aan het begin van een nieuwe alinea worden woorden of groepen woorden uit de vorige alinea
herhaald. Dat gebeurt soms in dezelfde, maar vaak in andere woorden.

Slide 7 - Diapositive

Overgangszinnen
Overgangszinnen met een verwijzing
Overgangszinnen staan meestal aan het begin van een alinea. In een van de zinnen staat een
verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, vaak in de vorm van verwijswoorden zoals die, dat, deze,
hiermee, hiervan, zulke, zo’n enzovoort.

Slide 8 - Diapositive

Aankondigende zinnen
Een aankondigende zin staat meestal aan het eind van een alinea en vertelt wat je verderop in de
tekst kunt verwachten.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld aankondigende zinnen

Laten we eens stuk voor stuk gaan bekijken wat de argumenten van de clubleiding nu echt waard zijn. Ten eerste het gebrek aan geld om nieuwe spelers te kunnen kopen. Als je naar de begroting kijkt, is er voldoende geld. Het wordt echter aan allerlei andere zaken uitgegeven.


Slide 10 - Diapositive

Wat gaan we doen?

- Opdracht 3
Klassikaal of alleen

Klaar met 3? Maken 4 en 5.
Je mag ook aan NUMO - Lezen

Slide 11 - Diapositive