Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Leesvaardigheid
Zins- en alineaverbanden
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma
Bespreken huiswerk`
Uitleg
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je welke tekstverbanden er zijn en welke signaalwoorden daarbij horen.
kun je herkennen en uitleggen welke tekstverbanden er in een tekst zitten.
kun je herkennen en uitleggen op welke manieren alinea's met elkaar verbonden worden.
kun je een tekst beter begrijpen door te letten op tekstverbanden.
Slide 3 - Diapositive
Welke structuurelementen kan een tekst hebben?
Slide 4 - Carte mentale
Ingewikkeld
of niet?
Verbanden in teksten...
Slide 5 - Diapositive
Wat is in de onderstaande zin het signaalwoord?
Ik ga vanmiddag mijn huiswerk maken, hoewel ik er geen zin in heb.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is in de onderstaande zinnen het signaalwoord?
Het gerecht is lekker. Bovendien is het erg gezond.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is in de onderstaande zin het signaalwoord?
De gewone vrouw deed een noodoproep via haar telefoon, hierdoor kon ze snel geholpen worden.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is in de onderstaande zin het signaalwoord?
Kortom, ik geloof niks van wat hij zegt.
Slide 9 - Question ouverte
Voorbeeld
Horrorfilm
Die film is heel eng. Hij heeft in Amerika zelfs een R-rating: dat wil zeggen dat iedereen jonger dan achttien jaar niet de bioscoopzaal binnen mag.
Slide 10 - Diapositive
Tekstverbanden
Zorgen ervoor dat
woorden,
zinnen en
alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 11 - Diapositive
Signaalwoorden
Aan een signaalwoord zie je met welk tekstverbandje te maken hebt.
Daardoor kan je een tekst beter begrijpen.
Slide 12 - Diapositive
Signaalwoorden
Woorden die aangeven dat er iets komt, ze geven een signaal aan je.
Opsomming
ten eerste, ook, bovendien
Oorzaak en gevolg
zodat, doordat, waardoor
Conclusie
kortom, daarom, dus
Slide 13 - Diapositive
Signaalwoorden
Tegenstelling
maar, hoewel, toch
Voorbeeld
zo, zoals, bijvoorbeeld
Toelichting
zo, dat wil zeggen, dat houdt in
Slide 14 - Diapositive
Signaalwoorden
Tijd
eerst, terwijl, vervolgens
Doel en middel
om, door middel van, waarmee
Eigenlijk geven signaalwoorden altijd een waarschuwing:
Let op, nu komt er...
Slide 15 - Diapositive
Wat is het signaalwoord in het onderstaande stukje:
Verslaafd aan je smartphone? Zet je data en wifi op je telefoon uit. Hierdoor krijg je geen berichten meer binnen.
A
Hierdoor - signaalwoord oorzaak-gevolg
B
aan - signaalwoord toelichting
C
op - signaalwoord van tijd
D
binnen - signaalwoord van plaats
Slide 16 - Quiz
Wat is het signaalwoord in het onderstaande stukje:
Grote schoonmaak Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.
A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld
Slide 17 - Quiz
Conclusie
Let voor het herkennen van tekstverbanden op signaalwoorden.
Met behulp van signaalwoorden is het een stuk makkelijker om de tekstverbanden te ontdekken!
Leer de verschillende soorten signaalwoorden uit je hoofd! (Op de volgende slide vind je een link naar de overzichten.)
Slide 18 - Diapositive
onzetaal.nl
Slide 19 - Lien
Alineaverbanden
Schrijvers zorgen voor samenhangbinnen alinea's en zinnen, maar ook tussen alinea's. Dat kunnen ze doen op de volgende manieren:
Door het gebruik van signaalwoorden.
Door herhaling.
Door overgangszinnen met een verwijzing.
Door aankondigende zinnen.
Slide 20 - Diapositive
Verbindingsmanieren
1. Signaalwoorden
Een signaalwoord staat in het begin van de alinea een geeft de lezer een seintje over het soort verband.
2.Herhaling
Aan het begin van een nieuwe alinea worden woorden of groepen woorden uit de vorige alinea herhaald. Dat gebeurd soms in dezelfde, maar vaak in andere woorden.
Slide 21 - Diapositive
Verbindingsmanieren
3. Overganszinnen met een verwijswoord
Overgangszinnen zijn samenvattende zinnen aan het begin of het eind van een alinea. Ze bevatten een verwijzing naar iets wat eerder is gezegd, vaak in de vorm van verwijswoorden.
4. Aankondigende zinnen
Een aankondigende zin staat meestal aan het eind van een alinea en vertelt wat je verderop in de tekst kunt verwachten.
Slide 22 - Diapositive
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 23 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen