Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
1M1 - Maandag 22 maart
Nodig:
- Etui
- Informatieboek blz. 46
- Werkboek blz. 64
Slide 1 - Diapositive
Deze les:
Uitleg §4.2
Aan de slag
Slide 2 - Diapositive
Op de afbeelding zie je een tekening van Dordrecht. De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland.
§4.2 'Zelfstandige burgers'
Slide 3 - Diapositive
Leerdoel deze les
Je kunt in eigen woorden uitleggen hoe het bestuur van een middeleeuwse stad er uit zag.
Je kunt in eigen woorden de begrippeb burgermeester, raadhuis en vroedschap uitleggen.
Je kunt benoemen welk soort mensen de belangrijke banen in de stad hadden.
Je kunt in je eigen woorden de begrippen schout en schepenen uitleggen.
Je kunt een voorbeeld van een middeleeuwse staf noemen.
Slide 4 - Diapositive
Burgerij
Alle rijke stadsbewoners werden burgers genoemd. Al die burgers bij elkaar noemen we de burgerij.
Slide 5 - Diapositive
Stadsrechten
De inwoners van een stad met stadsrechten mochten:
zelf de stad besturen
zelf de rechtspraak doen
een stadsmuur bouwen
een markt houden
Een stad zonder stadsrechten moest voor deze dingen toestemming vragen aan de heer van het domein. Veel gedoe!
Op de afbeelding zie een oorkonde met de stadsrechten. Het is een heel officieël document. Hierin stond dat de bewoners van de stad deze rechten van de edelman hadden gekocht. Onderaan hebben alle belangrijke mannen in was hun familiewapen gedrukt. Het bewijs dat zij als getuigen aanwezig waren.
Slide 6 - Diapositive
Belangrijk en machtig
In de stad hadden rijke en belangrijke families de macht. Zij bestuurde de stad en spraken recht.
Belangrijke mensen in de stad waren:
Burgermeesters
Leden van het vroedschap
Schout
Schepenen
Slide 7 - Diapositive
Het stadsbestuur
De stad werd bestuurd door burgermeesters. In middeleeuwse steden waren dit er meerdere, soms wel drie of vier.
Zij werkten in het raadhuis van de stad. Tegenwoordig heet dit vaak het gemeentehuis.
Dit is het raadhuis van Nijmegen. De oudste delen van het gebouw komen uit de 14e eeuw. Het wordt nog steeds gebruikt als gemeentehuis.
Slide 8 - Diapositive
Het stadsbestuur
De burgermeesters werden gekozen door door een vergadering van rijke burgers. Deze groep noemen we het vroedschap.
Het vroedschap gaven de burgersmeesters advies en controleerden of de burgemeesters hun werk goed deden.
Dit schilderij heet 'De Staalmeesters'. Het is door Rembrandt van Rijn gemaakt in 1662. Dit is geen vroedschap, maar een vergadering van een vroedschap heeft er wel ongeveer zo uitgezien. Op de afbeelding zie je de gildemeesters van het lakengilde van Amsterdam. (laken = textiel of stoffen)
Slide 9 - Diapositive
Op dit schilderij zie je een vroedschap. Dit is een vergadering van rijke en belangrijke mannen. Samen met de burgermeesters regeren zij de stad.
Het woord 'vroed' betekent 'slim' of 'wijs'.
Het vroedschap bestaat uit rijke mannen, zoals kooplieden. Zij geven elkaar in de stad de belangrijkste baantjes in het bestuur.
De vroedschap van de stad
Slide 10 - Diapositive
De schout
De schout was een van de belangrijkste mannen van de stad. Hij was het hoofd van de politie.
Hij had verschillende taken, namelijk:
Voorzitter van de rechtbank.
Misdrijven oplossen.
Belasting ophalen.
Veiligheid op straat.
Verdediging van stad.
Deze man is de schout van de stad. Het werk van een schout kun je vergelijken met die van het hoofd van de politie. Hij is op weg naar een man die een brood heeft gestolen. In zijn hand heeft hij het arrestatiebevel.
Slide 11 - Diapositive
Misdaad en straf
Steden met stadsrechten mochten hun eigen wetten en regels maken. De schout en schepenen zorgden voor orde en rust.
Elke stad had eigen rechtbank. De schepenen waren hier de rechters. Samen met de schout bepaalden zij de straffen.
De straf die je op deze afbeelding ziet is vastgebonden worden aan de ‘schandpaal’. Iedereen mocht aan zijn haren trekken en hem bespugen. Hier komt onze uitdrukking 'voor paal staan' vandaan.
Vrouwen kregen nooit een straf! Zij moesten hun man alleen gehoorzamen
.
Slide 12 - Diapositive
Een blok aan je been.
Een steentje bij dragen.
Een andere staf in de middeleeuwen was dat je met een blok aan je been door de stad moest rondlopen. Soms kreeg je een bordje om je nek waarop stond wat je misdaad was. Zo kon iedereen zien wat je fout had gedaan en voortaan extra opletten. Ook was het een waarschuwing voor anderen. Pas op! Doe je iets verkeerd dan moet jij ook 'een blok aan je been'.
Op deze foto zie je een stukje van de stadmuur van Zwolle. De meeste straffen in de middeleeuwen waren geldboetes. Hiermee kon het loon van de beul worden betaald. Soms moesten mensen als straf bakstenen kopen voor de bouw of reparatie van de stadmuur. Zij dragen dan letterlijk hun steentje bij.
Slide 13 - Diapositive
Hoe noemen we de rijke bewoners van een stad?
Slide 14 - Question ouverte
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
Het hoofd van de politie.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 15 - Quiz
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
Hiervan zijn er 3 of 4 in een middeleeuwse stad.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 16 - Quiz
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
Zij geven advies over het bestuur.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 17 - Quiz
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
De rechters van de stad.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 18 - Quiz
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
Belasting ophalen.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 19 - Quiz
Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?
Werken in het raadhuis.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen
Slide 20 - Quiz
Welk soort mensen hadden de belangrijke banen in de stad, zoals schout?
Slide 21 - Question ouverte
Welk zin is NIET goed over het bestuur van een middeleeuwse stad.
A
Alle bewoners van een stad mochten meebeslissen over het bestuur.
B
Burgemeesters werden gekozen door het vroedschap.
C
De schepenen bepaalden samen met de schout of iemand een misdaad had begaan.
D
De schout had als taak om de stad te verdedigen als zij werden aangevallen.