Alle recreatie die je in je eigen woonomgeving kan uitvoeren en maximaal 2 uur duurt
Voorbeeld: Schaatsen in het bevroren meer bij jou om de hoek
Een drankje drinken op een lokaal terras
Sporten in de sportschool
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Consumptieve techniekMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 200 min
Éléments de cette leçon
Uur recreatie
Alle recreatie die je in je eigen woonomgeving kan uitvoeren en maximaal 2 uur duurt
Voorbeeld: Schaatsen in het bevroren meer bij jou om de hoek
Een drankje drinken op een lokaal terras
Sporten in de sportschool
Slide 1 - Diapositive
Belangrijke begrippen
Recreatie; activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden met ontspanning als doel
Recreëren; uitvoeren van recreatie activiteiten
Recreant; Iemand die recreëert noemen we een "recreant"
Recreatiesector; alle recreatiebedrijven bij elkaar vormen de "recreatiesector"
Slide 2 - Diapositive
Recreatie
Onder recreatie vallen alle activiteiten die je in je vrije tijd verricht en die voor jou ontspannend zijn.
Slide 3 - Diapositive
Evenementen
Inleidende les - Wat is recreatie?
https://lessonup.app
Slide 4 - Diapositive
Planning
Lesdoelen:
Video over recreatie
Soorten recreatie
Quiz
Theorie en opdrachten
Evalueren
Slide 5 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je;
- wat de omschrijving van "vrije tijd" is
- wat de omschrijving van recreatie is
- welke soorten recreatie er zijn
- het verschil tussen een dienst en een product
- het verschil tussen front- en backoffice
Slide 6 - Diapositive
Wat betekent voor jullie "vrije tijd"?
Slide 7 - Question ouverte
Vrije tijd
Vrije tijd kun je "uitrekenen" met een som
Vrije tijd = alle tijd - werk - school - zorgtaken
alle tijd - werk - school - zorgtaken = vrije tijd
Slide 8 - Diapositive
Wanneer je denkt aan het woord "recreatie", waaraan denk je dan?
Slide 9 - Diapositive
0
Slide 10 - Vidéo
Actieve recreatie
Ontspannen recreatie
Slide 11 - Question de remorquage
Soorten recreatie
Uur recreatie
Dag recreatie
Verblijfsrecreatie
Slide 12 - Diapositive
Dagrecreatie
Alle recreatie die je langer duurt dan twee uur, maar waarbij geen overnachting zit
Voorbeeld:
Een dagje met vrienden naar een pretpark
Een dag met je neef surfen op zee
Een dagje naar het strand in Scheveningen
Slide 13 - Diapositive
Verblijfsrecreatie
Alle recreatie waarbij je minimaal één nacht tegen betaling overnacht bij een bedrijf
Voorbeeld: Overnachten op een bungalowpark in de zomervakantie
Overnachting na een concert in het buitenland
Slide 14 - Diapositive
Lang en kort verblijf
Kort verblijf: Maximaal drie aaneengesloten overnachtingen, bijvoorbeeld een lang weekend van vrijdag tot en met maandagmorgen.
Lang verblijf: Minimaal vier of meer aaneengesloten overnachtingen, bijvoorbeeld een midweek naar Centerparks (midweek = maandagochtend tot vrijdagmiddag)
Slide 15 - Diapositive
Doelgroepen in de recreatie sector
Slide 16 - Carte mentale
Is recreatie een product, of is het een dienst?
Slide 17 - Question ouverte
Producten en diensten
Producten zijn spullen die je kunt zien, vastpakken, gebruiken of eten. Je betaalt voor wat je krijgt, een product.
Diensten zijn onzichtbare handelingen, het is iets wat iemand voor je doet. Bijvoorbeeld een taxi chauffeur die je thuis brengt, of een thuiszorgmedewerker die ouderen helpt. Je betaalt hier dus voor de dienst die deze mensen uitvoeren.
Slide 18 - Diapositive
Geef op de schaal van 1 tot 10 aan hoeveel je nu denkt te weten over recreatie.
Slide 19 - Sondage
Front- en back
Frontoffice: werknemers aan de voorkant zijn het gezicht van het bedrijf
Backoffice: werknemers aan de achterkant van het bedrijf wie niet/minder gezien worden door gasten
Slide 20 - Diapositive
Wat is GEEN soort recreatie?
A
Dagrecreatie
B
Uur recreatie
C
Verblijfsrecreatie
D
Weekendrecreatie
Slide 21 - Quiz
Welke van de onderstaande personen is GEEN recreant?
A
Gastheer/gastvrouw
B
Volleyballer
C
Hobby visser
D
Hobby tuinierder
Slide 22 - Quiz
Welke activiteit behoort wel tot recreatie?
A
Naar je werk gaan
B
Op school zitten
C
Je zieke moeder verzorgen
D
Winkelen voor het plezier
Slide 23 - Quiz
Een recreatiemedewerker maakt de ............. van zijn gasten groter!
A
Opleving
B
Zingeving
C
Beleving
D
Opleiding
Slide 24 - Quiz
Welke eigenschappen heeft een recreatiemedewerker nodig?
Slide 25 - Question ouverte
Wat is GEEN voorbeeld van een front office medewerker?