Parlementaire democratie 3.5

1 / 39
suivant
Slide 1: Vidéo
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

3.5 De regering regeert

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1. de twee fasen van de kabinetsformatie benoemen en elk in minimaal één zin uitleggen.
  2. in eigen woorden in minimaal drie zinnen trias politica omschrijven.
  3. in eigen woorden in minimaal één zin uitleggen wat de functie van een minister, staatssecretaris en minister zonder portefeuille is.
  4. mijn mening geven omtrent de taken van de koning en deze onderbouwen.

Slide 3 - Diapositive

Waar denk je aan bij politiek? 
Je kan meerdere antwoorden geven

Politiek

Slide 4 - Carte mentale

Wat weten we nog?
* Stromingen
* Partijen
* Stemmen
* Tweede Kamerverkiezingen
* Meerderheid 

Slide 5 - Diapositive

Aan het eind volgt de quizzzzz

Slide 6 - Diapositive

regering en kabinet
regering = koning en ministers

kabinet= ministers en staatssecretarissen

Slide 7 - Diapositive

ministers en staatssecretarissen
  • Een minister heeft een eigen beleidsterrein en (meestal) een eigen ministerie.
  • Een staatssecretaris neemt een deel van het beleidsterrein van de minister op zich.
  • Minister zonder portefeuille: minister die geen eigen ministerie heeft.

Slide 8 - Diapositive

Welke ministeries ken je?
Voorbeeld: ministerie van Binnenlandse zaken
(In totaal zijn er momenteel 16 ministeries)

Slide 9 - Question ouverte

kabinetsformatie
Partijen die de regering willen gaan vormen moeten:
  • het eens zijn over toekomstig beleid.
  • de steun hebben van de meerderheid (min. 76 zetels) in de Tweede Kamer.

De kabinetsformatie bestaat uit twee fasen: 1. informatiefase
                                                                                             2. formatiefase

Slide 10 - Diapositive

Vragen
  1. Bedenk waarom de regering het eens moet zijn over toekomstig beleid.
  2. Bedenk waarom de regering de steun moet hebben van de meerderheid en waarom deze begint bij 76 zetels.

Slide 11 - Diapositive

De kabinetsformatie bestaat uit twee fasen: 
    1. informatiefase
2. formatiefase

Slide 12 - Diapositive

1. informatiefase -> informeren
De Tweede Kamer kiest een informateur die onderzoekt welke partijen samen een meerderheid hebben en willen samenwerken en daarmee een coalitie vormen.
coalitie              Een samenwerkingsverband van twee of meer partijen.

oppositie        Partijen die niet in het kabinet zitten.

De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op met daarin de plannen voor de komende jaren.


 

Slide 13 - Diapositive

2. de formatiefase -> formeren
  • De formateur (meestal de toekomstige minister-president) zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen.
  • Het aantal zetels dat een regeringspartij in de Tweede Kamer heeft, bepaalt vaak het aantal kabinetsleden dat een partij mag leveren.

Slide 14 - Diapositive

Wat doet de informateur? Leg uit.

Slide 15 - Question ouverte

Wat doet de formateur? Leg uit.

Slide 16 - Question ouverte

Taken van het kabinet
De minister-president (premier) leidt het kabinet. Taken van het kabinet zijn:
  • Opstellen van wetsvoorstellen.
  • Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
  • Leidinggeven aan hun ministerie.
  • Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting.

Slide 17 - Diapositive

Het kabinet heeft onderstaande vier taken:

1. Opstellen van wetsvoorstellen.
2. Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
3. Leidinggeven aan hun ministerie.
4. Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting
Welke taak (1, 2, 3 of 4) hoort ook bij de Tweede Kamer?


Slide 18 - Diapositive

A. Opstellen van wetsvoorstellen.
B. Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
C. Leidinggeven aan hun ministerie.
D. Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting
Welke taak (1, 2, 3 of 4) hoort ook bij de Tweede Kamer?
A

Slide 19 - Quiz

Weten we het nog...?

Slide 20 - Diapositive

Wat is ook al weer de trias politica?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

De koning als staatshoofd
constitutionele monarchie = Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd zijn vastgelegd.
  • Belangrijke taken van de koning(in):
  • Handtekening plaatsen onder wetten.
  • De troonrede voorlezen tijdens Prinsjesdag.
  • Ministers en staatssecretarissen benoemen.
  • Zich laten informeren over het beleid door de minister-president.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Kan de koning in de gevangenis gezet worden?
Leg uit.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

'De huidige functie van de koning past niet bij een democratie.' 
timer
0:30

Slide 27 - Diapositive

kabinetscrisis
Een kabinetscrisis kan ontstaan als:
  • kabinetsleden het structureel onderling niet eens zijn.
  • de Tweede Kamer zijn steun opzegt.

                                     Vervroegde verkiezingen

Demissionair kabinet: oude kabinet blijft zitten maar heeft geen eigen missie meer.


Slide 28 - Diapositive

Tijd voor de quiz...!

Slide 29 - Diapositive

De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op. Wat staat daarin?
timer
0:20
A
de akkoorden van het volkslied
B
de plannen voor de komende jaren.
C
de analyse van de voorgaande jaren
D
Daarin staat wie de oppositie wordt

Slide 30 - Quiz

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer
timer
0:10
A
50
B
75
C
100
D
150

Slide 31 - Quiz

Alle partijen die niet in het kabinet zitten, vormen de ...?

timer
0:10
A
coalitie
B
oppositie
C
ietsiepietsie
D
schaduwkabinet

Slide 32 - Quiz

Wat is GEEN taak van het kabinet
timer
0:20
A
Opstellen van wetsvoorstellen.
B
Uitvoeren van aangenomen wetsvoorstellen.
C
Controleren van de regering
D
Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting.

Slide 33 - Quiz

Wat waren de overheidsuitgaven in het schema van het ministerie van Financiën (op slide 13)?
timer
0:10
A
20,6 miljoen
B
5,1 miljard
C
336,6 miljard
D
7,2 biljoen

Slide 34 - Quiz

Wie zoekt zoekt naar geschikte ministers en staatssecretarissen?
timer
0:10
A
Formateur
B
Collaborateur
C
Informateur
D
Voorteur

Slide 35 - Quiz

Wie zitten er in een kabinet?
timer
0:10
A
ministers en staatssecretarissen
B
de koning en koningin
C
de Eerste & Tweede Kamer
D
De oppositie en coalitie samen

Slide 36 - Quiz

Einde Quiz



Laten we nog even een stemming (poll) doen...

Slide 37 - Diapositive

Het koningshuis moet afgeschaft worden. Nederland moet een gekozen president hebben.
Eens: weg met de koning!
Oneens: de koning moet blijven!

Slide 38 - Sondage

Slide 39 - Diapositive