Werkwoordspelling 18-06-2024

Werkwoordspelling
Gebruik de spellingposter of de denkstappenkaart
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalSpeciaal OnderwijsLeerroute 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
Gebruik de spellingposter of de denkstappenkaart

Slide 1 - Diapositive

Zet de werkwoorden op de juiste manier in de zin

Slide 2 - Diapositive

ww: rennen (tt)
Marco......naar Julia.

Slide 3 - Question ouverte

ww: kneden (tt)
De bakker........het deeg voor het brood.

Slide 4 - Question ouverte

ww: durven (vt)
Mariëlle.......niet in een auto te rijden.

Slide 5 - Question ouverte

ww: maken (vt)
Je....... me helemaal gek met die muziek.

Slide 6 - Question ouverte

ww: besteden (tt)
Jan ......... al zijn geld aan snoep.

Slide 7 - Question ouverte

ww: worden (vt)
Oma ...... blij van dit zelfgemaakte cadeau.

Slide 8 - Question ouverte

ww: dichtklappen (vt)
Het meisje ......... het fotoboek..........

Slide 9 - Question ouverte

ww: omschrijven (tt)
Mijn moeder ........deze man als vrij rustig.

Slide 10 - Question ouverte

ww: versperren (tt)
De vrachtwagen ....... al urenlang de weg.

Slide 11 - Question ouverte

ww: werken (vt)
Die manier ...... heel erg goed.

Slide 12 - Question ouverte

ww: laten (gebiedende wijs)
........... dat stokje daar nou eens liggen.

Slide 13 - Question ouverte

ww: kiezen (vd)
Mijn vader heeft het duurste gerecht van de menukaart..........

Slide 14 - Question ouverte

ww: grijnzen (vt)
Het meisje ...... nadat ze een grap heeft gemaakt.

Slide 15 - Question ouverte

ww: verwonden (vt)
Tijdens het koken ...... Jip zijn hand.

Slide 16 - Question ouverte

ww: geloven (tt)
Thijs ....... niet dat het echt waar is.

Slide 17 - Question ouverte

ww: toegeven (vd)
Die eigenwijze jongen heeft toch ........... dat hij een foutje heeft.gemaakt.

Slide 18 - Question ouverte

ww: wijzen (vt)
Koen ......... Peter de deur.

Slide 19 - Question ouverte

ww: drijven (tt)
Het vlot ...... op het water.

Slide 20 - Question ouverte

ww: branden (vd)
Het hout heeft een uur ................ in de open haard.

Slide 21 - Question ouverte

ww: geven (gebiedende wijs)
........... me mijn telefoon eens terug!

Slide 22 - Question ouverte