Werkwoordspelling tt, vt, vd en nieuw td

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

Ik kan persoonsvorm tt en vt en voltooid deelwoord HERKENNEN in zinnen.

0100

Ik kan persoonsvorm tt en vt en voltooid deelwoord GOED SPELLEN in zinnen.

0100

WERKWOORDSPELLING

Koeman  [ ........................ ] de internationals naar voren.

Sinds kort  [ ........................ ] Peter 3 dagen per week.

Per abuis [ ........................ ] ik de relevante bestanden.

Die mop [ ........................ ] hij met zijn vrienden.

In juli en augustus [ ........................ ] we wekelijks!

Doordat de onoplettende jongen [ ...................... ]  op

de fiets, is hij tegen een lantaarnpaal  [ ...................... ].

schuifde

schoof

zwem

verwijder

deelde

fietste

apte

zwemt

verwijdert

deeldde

fietsten

appte

gecrashd

gecrasht

Regels ww-spelling herhalen

Check de regels van de werkwoordspelling. Gebruik hiervoor:

- SCHEMA ww-spelling: blz. 205 in boek A of 133 in boek B

- TT: blz. 58-59 boek A

- VT: blz. 121 en blz. 189 boek A

- VD: blz. 57 boek B

Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [                              ] is. Daarna kijk je naar de [                            ] van de zin. 

De [                          ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen. 

Je gebruikt de regel van [                              ] in de

[                        ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [                        ] toe. 

Bij het voltooid deelwoord kun je  [                                      ] ook gebruiken. Je weet dan of de laatste letter een 

[                             ] is.

De infinitief is een onafhankelijk werkwoord; De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [                                  ].

persoonsvorm

tijd

stam

't ex-kofschip

tegenwoordige

verleden

+te

+de

d of t

lang

hele werkwoord

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb een schat GEVONDEN.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Dat je dat niet SNAPT!

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Ik heb me in een snoepje verslikt.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Marcel verslikt zich wekelijks.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Werkwoordsvorm = ?
Marcel won de marathon.

1. persoonsvorm tegenwoordige tijd
2. persoonsvorm verleden tijd
3. voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Werkwoord dat aangeeft dat iets nog bezig is.

REGEL: Voeg een d toe achter het hele werkwoord.

Tegenwoordig deelwoord (td)

- ZOEK DE TEGENWOORDIGE DEELWOORDEN IN DEZE ZINNEN

- BENOEM TIJD ANDERE WW + CHECK SPELLING

1. Huilend sprong het meisje in het koude water.
2. Waarom staadt Max altijd lachend op foto's?
3. Ik vindt het stom dat je gapend de medaille omhing bij Bas.

Aan de slag

Maak de opdracht die in Magister hangt bij woensdag.

Klaar?     Oefen met Versterk jezelf in Talent online