Overal 1-2 hv 7.1 krachten herkennen

Krachten
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Krachten

Slide 1 - Diapositive

7.1 krachten herkennen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kan beschrijven wat een kracht is
  • Je kan verschillende krachten benoemen
  • Je kent de drie gevolgen van kracht

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Welke soorten
krachten ken je al?

Slide 5 - Carte mentale

Spierkracht

De kracht die wordt uitgeoefend door spieren, heet spierkracht.
Fspier

Slide 6 - Diapositive

Zwaartekracht

De kracht die hemellichamen uitoefenen, heet zwaartekracht, 
 Fz

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

Veerkracht 

De kracht van een uitgerekt of ingedrukt elastisch voorwerp heet veerkracht.
Fveer, Fv

Slide 9 - Diapositive

weerstandskracht

De kracht die bewegingen tegenwerkt, heet weerstandskracht. Fweerstand, Fw


Slide 10 - Diapositive

Spankracht

Een strak gespannen touw of kabel kan een kracht overbrengen.
Fspan, Fs

Slide 11 - Diapositive

Elektrische krachten
Statische elektriciteit ontstaat door wrijving. Voorwerpen worden dan positief of negatief geladen.
Hierdoor ontstaan aantrekkende of afstotende krachten.
Fel

Slide 12 - Diapositive

Magnetische kracht

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.
Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.
Fmag

Slide 13 - Diapositive

 Soorten krachten
  1.               Spierkracht                   Fspier
  2.               Veerkracht                    Fv, Fveer
  3.               Spankracht                   Fs, Fspan
  4.               Zwaartekracht             Fz
  5.               Wrijvings-kracht         Fw, Fweerstand
  6.               Magnetische kracht  Fmagn
  7.               Electrische kracht      Fel

Slide 14 - Diapositive

Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.

Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Spankracht, zwaartekracht
C
Veerkracht, spankracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand

Slide 15 - Quiz

Welke twee krachten heeft de fietser tegen zich?
A
elektrische- en spankracht
B
zwaarte- en veerkracht
C
luchtweerstands- en spierkracht
D
wrijvings- en luchtweerstandskracht

Slide 16 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Gravitatie- kracht
D
Span- kracht

Slide 17 - Quiz

Welke kracht zorgt ervoor dat
deze jongen omhoog gaat?
A
Zwaartekracht
B
Magnetische kracht
C
Veerkracht
D
Windkracht

Slide 18 - Quiz

Welke kracht zorgt er voor dat iemand door (te) dun ijs heen zakt ?
A
spierkracht
B
zwaartekracht
C
weerstandskracht
D
spankracht

Slide 19 - Quiz

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De vorm van een voorwerp tijdelijk of blijvend
veranderen



Slide 20 - Diapositive

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De bewegingsrichting veranderen


Slide 21 - Diapositive

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De vorm van een voorwerp tijdelijk of blijvend
veranderen



Vorm blijvend veranderd,
Plastische vervorming
Veren tijdelijk van vorm veranderd, elastische vervorming

Slide 22 - Diapositive

Wat is geen kenmerk van
een kracht?
A
Je kan een voorwerp van richting veranderen
B
Je kan een voorwerp vervormen
C
Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
D
Je kan krachten zien

Slide 23 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Een honkballer die een bal terug slaat.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 24 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Een trein vertrekt bij het station
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 25 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je rekt een elastiekje uit.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 26 - Quiz


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 27 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je stopt voor een stoplicht
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 28 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je stoot een glas kapot.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 29 - Quiz

Huiswerk
Scan de theorie van paragraaf 7.1 
maak de vragen van 7.1 

Slide 30 - Diapositive