Overal 1-2 hv 7.1 krachten herkennen

krachten herkennen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

krachten herkennen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  •  Je kan beschrijven wat een kracht is
  • Je kan verschillende krachten benoemen
  • Je kent de drie gevolgen van kracht

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Welke soorten
krachten ken je al?

Slide 4 - Carte mentale

Spierkracht

De kracht die wordt uitgeoefend door spieren, heet spierkracht.


Slide 5 - Diapositive

Zwaartekracht

De kracht die hemellichamen uitoefenen, heet zwaartekracht, 


Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Veerkracht 

De kracht van een uitgerekt of ingedrukt elastisch voorwerp heet veerkracht.
Fveer, Fv

Slide 8 - Diapositive

weerstandskracht

De kracht die bewegingen tegenwerkt, heet weerstandskracht.


Slide 9 - Diapositive

Spankracht

Een strak gespannen touw of kabel kan een kracht overbrengen.

Slide 10 - Diapositive

Elektrische krachten
Statische elektriciteit ontstaat door wrijving. Voorwerpen worden dan positief of negatief geladen.
Hierdoor ontstaan aantrekkende of afstotende krachten.

Slide 11 - Diapositive

Magnetische kracht

Rond een magneet bevindt zich het magnetische veld.
Dit zorgt voor magnetische krachten.

Magnetische krachten kunnen afstoten of aantrekken.

Slide 12 - Diapositive

 Soorten krachten
  1.               Spierkracht                   Fspier
  2.               Veerkracht                    Fv, Fveer
  3.               Spankracht                   Fs, Fspan
  4.               Zwaartekracht             Fz
  5.               Wrijvings-kracht         Fw, Fweerstand
  6.               Magnetische kracht  Fmagn
  7.               Electrische kracht      Fel


Slide 13 - Diapositive

Op de koorddanser werken twee krachten die elkaar opheffen.

Welke zijn dit ?
A
Kleefkracht, veerkracht
B
Spankracht, zwaartekracht
C
Veerkracht, spankracht
D
Zwaartekracht, luchtweerstand

Slide 14 - Quiz

Met welke twee krachten heeft de fietser te maken ?
A
elektrische- en spankracht
B
zwaarte- en veerkracht
C
luchtweerstands- en spierkracht
D
wrijvings- en luchtweerstandskracht

Slide 15 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Gravitatie- kracht
D
Span- kracht

Slide 16 - Quiz

Welke kracht zorgt ervoor dat
deze jongen omhoog gaat?
A
Zwaartekracht
B
Magnetische kracht
C
Veerkracht
D
Windkracht

Slide 17 - Quiz

Welke kracht zorgt er voor dat iemand door (te) dun ijs heen zakt ?
A
spierkracht
B
zwaartekracht
C
weerstandskracht
D
spankracht

Slide 18 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet...?
A
Wrijvings- kracht
B
Zwaarte- kracht
C
Gravitatie- kracht
D
Span- kracht

Slide 19 - Quiz

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De snelheid van een voorwerp tijdelijk of blijvend
veranderen



Slide 20 - Diapositive

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De bewegingsrichting veranderen


Slide 21 - Diapositive

gevolgen van krachten

Door een kracht kan:
De vorm van een voorwerp tijdelijk of blijvend
veranderen



Vorm blijvend veranderd,
Plastische vervorming
tijdelijke vervorming heet elastische vervorming

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive

Wat is geen kenmerk van
een kracht?
A
Je kan een voorwerp van richting veranderen
B
Je kan een voorwerp vervormen
C
Je kan een voorwerp van snelheid veranderen
D
Je kan krachten zien

Slide 25 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Een honkballer die een bal terug slaat.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 26 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
Een trein vertrekt bij het station
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 27 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je rekt een elastiekje uit.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 28 - Quiz


Met welke soort vervorming
hebben we te maken
in de afbeelding?

A
Plastische vervorming
B
Brosse vervorming
C
Mechanische vervorming
D
Elastische vervorming

Slide 29 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je stopt voor een stoplicht
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 30 - Quiz

Hoe zie je dat er een kracht werkt bij:
je stoot een glas kapot.
A
verandering van snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm, plastisch
D
verandering van vorm: elastisch

Slide 31 - Quiz

Hoe meet je kracht

Slide 32 - Diapositive

Kracht meet je in Newton
Newton
Het was een wat rare man, maar ook briljant. 
Het schijnt dat hij op het idee van zwaartekracht kwam doordat er een appel op zijn hoofd viel.
Door de wetten van Newton kunnen we nu heel veel technische dingen uitrekenen en maken.
Kracht
1 Newton is hoeveel kracht je nodig hebt om 1 kg in 1 seconden een snelheid te geven van 1 m/s.

Newton onderzocht dit met karretjes en gewichtjes die aan de karretjes trokken.

Slide 33 - Diapositive

veerunster
Met een veerunster kan je krachten meten.
Hoe stugger de veer, hoe groter de kracht is die je kunt meten

Slide 34 - Diapositive

De eenheid van kracht is
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 35 - Quiz

Een ander woord voor krachtmeter is
A
veerunster
B
veeunster
C
krachtmeter
D
krachtunster

Slide 36 - Quiz