K3D les 8-9-2022 Grammar 1+2+Vocab herhaling

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startklaar
Ik heb mijn boeken en laptop bij mij en op tafel
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak
Ik eet en drink niet in de klas


Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Ik ken de woordjes die te maken hebben met plezier maken.

Ik kan een kort ja/nee antwoord geven op een vraag.

Ik ken de voorzetsels van tijd en kan deze herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Oefening 16, page 17
  1. at
  2. on
  3. I can.
  4. in
  5. I wouldn't.
  6. I have.
  7. at
  8. at


Slide 3 - Diapositive

Korte ja/nee antwoorden
In het Engels geef je nooit antwoord met alleen maar ja of nee. Je herhaalt altijd het werkwoord uit de vraag, en dit sluit natuurlijk aan bij de ja of nee.

Can he eat?
Yes, he can, of … no, he can’t

Will they tell?
Yes, they will, of … no, they won’t

Slide 4 - Diapositive

ON
Gebruik je bij dagen en data

My birthday is on April 2nd
The party is on Friday

Slide 5 - Diapositive

IN
Gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen

We will go in June
In summer I will see my grandmother
Where will you go in the evening


Slide 6 - Diapositive

AT
Gebruik je om aan te geven hoe laat het is
Gebruik je bij sommige uitdrukkingen.

You should be there at eight
At 12:30 my doctor will call me
I have no plans at Christmas
They will go at the weekend



Slide 7 - Diapositive

Welk voorzetsel hoort op de open plek? We are leaving the country .... October
A
on
B
in
C
at

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste woordje in: My father is ..... small, he's only 1,58m.
A
extra
B
quite
C
turned out
D
generous

Slide 9 - Quiz

Wat is het juiste antwoord op de vraag: Will they go home tonight?
A
Yes, they won't
B
No, they won't
C
Yes, they won't
D
No, they don't

Slide 10 - Quiz

Schrijf in het Engels: ontwikkeling

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het juiste antwoord op de vraag: Do you sleep well?
A
Yes, I sleep
B
Yes, I don't
C
No, I don't
D
No, I do

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste voorzetsel in: His brother works ... Divali.

Slide 13 - Question ouverte

Welk voorzetsel hoort op de open plek? She always does her homework ... the afternoon
A
on
B
in
C
at

Slide 14 - Quiz

Schrijf in het Engels: collega

Slide 15 - Question ouverte

Vul het juiste voorzetsel van tijd in: His birthday is .... a Monday
A
on
B
at
C
in

Slide 16 - Quiz

Schrijf in het Engels: afleiden

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: fairground
A
mooie grond
B
kerstterrein
C
eerlijke grond
D
kermisterrein

Slide 18 - Quiz

Geef een kort antwoord op de volgende vraag: Has he done his homework? (+)

Slide 19 - Question ouverte

Geef een kort antwoord op de volgende vraag: Can she eat all the food? (-)

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Vidéo