Vergrotende en overtreffende trap

De vergrotende en overtreffende trap in het Frans
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

De vergrotende en overtreffende trap in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de Les
Aan het einde van de les kan je de vergrotende en overtreffende trap gebruiken in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Introduceer het doel van de les aan de leerlingen
Wat is de vergrotende trap?
Je gebruikt het om personen of dingen met elkaar te vergelijken.
De vergrotende trap wordt gebruikt om de mate van een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord te verhogen. 

Vb - Bijv nw: Jij bent groter dan Simon. --> Tu es plus grand que Simon.
Vb - Bijw: Hij werkt harder dan zijn buurman. --> Il travaille plus dur que son voisin.

Slide 3 - Diapositive

Leg uit wat de vergrotende en overtreffende trap zijn
Vergrotende Trap
De vergrotende trap wordt gevormd door 'plus' (meer) voor het bijvoeglijk naamwoord of bijwoord te plaatsen. Het woordje 'que' gebruik je om 'dan' te vertalen.
Vb - Bijv nw: Zij is klein. --> Elle est petite.
Zij is kleiner. --> Elle est plus petite.
Zij is kleiner dan haar vader. --> Elle est plus petite que son père.
Vb - Bijw: Jean praat zachtjes. --> Jean parle doucement.
Jean praat zachter dan Claire. --> Jean parle plus doucement que Claire.



Slide 4 - Diapositive

Geef een voorbeeld van de vergrotende trap zoals 'plus grand' voor 'groter'
Wat is de vergrotende trap?
Je kunt ook zeggen dat iets minder duur, minder groot, enz. is. Dan gebruik je moins(minder).

Vb - Bijv nw: Jij bent minder groot dan Simon. --> Tu es moins grand que Simon.
Vb - Bijw: Hij werkt minder hard dan zijn buurman. --> Il travaille moins dur que son voisin.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit wat de vergrotende en overtreffende trap zijn
Wat is de overtreffende trap?
 De overtreffende trap drukt de hoogst mogelijke mate van het bijvoeglijk naamwoord of bijwoord uit.

Vb - Bijv nw: Jij bent de grootste. --> Tu es le plus grand.
Vb - Bijw: Hij loopt het snelste. --> Il marche le plus vite.

Slide 6 - Diapositive

Leg uit wat de vergrotende en overtreffende trap zijn
Overtreffende Trap
De overtreffende trap wordt gevormd door 'le plus' voor het bijvoeglijk naamwoord te plaatsen. Let op, het past zich bij het bijvoeglijknaamwoord aan, aan de persoon om wie het gaat. Het bijwoord past zich niet aan.
Le garçon le plus grand. - Le garçon joue le mieux.
Les garçons les plus grands. - Les garçons jouent le mieux.
La fille la plus grande. - La fille joue le mieux.
Les filles les plus grandes. Les filles jouent le mieux.

Slide 7 - Diapositive

Geef een voorbeeld van de overtreffende trap zoals 'le plus grand' voor 'de grootste'
Onregelmatige Vormen
Sommige bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden hebben onregelmatige vormen, zoals 'bon' (goed).

bijv nw: bon(goed) - meilleur(beter) - le meilleur/la meilleure/les meilleurs(de beste)
bijwoord: bien(goed) - mieux(beter) - le mieux(de beste)

Slide 8 - Diapositive

Laat de leerlingen voorbeelden zien van onregelmatige vormen en oefen deze met hen
Oefenen
Oefen de vergrotende en overtreffende trap 
aan de hand van verschillende oefeningen.

Slide 9 - Diapositive

Geef de leerlingen de gelegenheid om te oefenen en beantwoord vragen
Wat is de overtreffende trap van 'groot' in het Frans?
A
le beaucoup grand
B
très grand
C
grandeur
D
le plus grand

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de vergrotende trap van 'mooi' in het Frans?
A
très beau
B
beau
C
beaucoup beau
D
plus beau

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de overtreffende trap van 'snel' in het Frans?
A
beaucoup vite
B
très vite
C
le plus vite
D
plus vite

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.