Brandaan H2 toets

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 6

Slavernij

Hoofdstuk 2 
Toets

Maak de vragen

Succes.

De WIC was een handelsvereniging net als de VOC

1. Waar
2. Niet waar

De WIC werd opgericht om geld te verdienen in Oost-Indië

1. Waar
2. Niet waar

De WIC dreef handel in Afrika en Amerika

1. Waar
2. Niet waar

Een slaaf besliste zelf voor wie hij werkte

1. Wel
2. Niet

Een slaaf was eigendom van andere mensen

1. Wel
2. Niet

Een slaaf werd betaald

1. Wel
2. Niet

Een slaaf werd gevangen genomen en verkocht

1. Wel
2. Niet

Welke landen waren kolonies van Nederland?
Meerdere antwoorden

1. Curacao
2. Portugal
3. Spanje
4. Suriname

Zet in de goede volgorde

Slaven werden gevangen in Afrika

De slaven liepen naar fort Elmina

De slaven gingen per schip naar het eiland Curacao

De slaven werden doorverkocht aan de kolonies

Slaven woonden in een mooi huis op de plantage

1. Waar
2. Niet waar

Opzichters zorgden ervoor dat slaven goed luisterden

1. Waar
2. Niet waar

Als een slaaf zijn werk niet goed deed dan kreeg hij een brandmerk

1. Waar
2. Niet waar

Een lijfstraf is een lichamelijke straf

1. Waar
2. Niet waar

Als een ontsnapping mislukte kreeg een slaaf de doodstraf

1. Waar
2. Niet waar

Groepen ontsnapte slaven woonden op het strand

1. Waar
2. Niet waar

Een rechter in Engeland zorgde ervoor dat mensen het slecht vonden dat er slavernij was. Wat deed jij?

1. Hij gaf een boete aan een planter voor het slaan van de slaaf.
2. Hij gaf een slaaf die zijn baas vermoord had geen straf.
3. Hij gaf een slavenhandelaar een lange gevangenisstraf.
4. Hij zorgde ervoor dat een ontsnapte slaaf niet terug hoefde naar de plantage

De antislavernijbeweging hielp slaven ontsnappen

1. Waar
2. Niet waar

Na 1852 protesteerden veel mensen tegen slavernij

1. Waar
2. Niet waar

Zonder slaven konden plantages niet voortbestaan

1. Waar
2. Niet waar

Waarom wilden planters dat slavernij bleef bestaan?

Waarom wilden slavenhandelaren dat de slavernij bleef bestaan?

Hoe vieren mensen in Nederland en Suriname de afschaffing van de slavernij?

Klaar met de toets