Werken aan zelfredzaamheid in huis deel A

Werken in zelfredzaamheid in huis 
Deel A
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werken in zelfredzaamheid in huis 
Deel A

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is zelfredzaamheid?

Slide 3 - Question ouverte

Zelfredzaamheid
Wanneer iemand voor zich zelf kan zorgen is hij/zij zelfredzaam.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Noem twee voorbeelden hoe je zelfredzaamheid kunt stimuleren

Slide 6 - Question ouverte

Na veel oefenen kan Thomas nu zijn eigen veters strikken.
Wat is verbeterd nu Thomas zijn veters kan strikken?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
zijn grove motoriek
B
zijn afhankelijkheid
C
zijn fijne motoriek
D
zijn zelfredzaamheid

Slide 7 - Quiz

Schoonmaakmiddelen 




Onderhoudsmiddelen: een extra beschermlaag aanbrengen, levensduur verlengen

Reinigingsmiddel: aangekleefd vuil losmaken 

Desinfecteermiddelen:  micro-organismen doden

Slide 8 - Diapositive

functie van reinigingsmiddelen

A
aangekleefd vuil losmaken
B
micro-organismen doden
C
een extra beschermlaag aanbrengen

Slide 9 - Quiz

Welk schoonmaakmiddel moet ik gebruiken als ik een beschermlaag aan de vloer wil aanbrengen?
A
Desinfecteermiddel
B
Reinigingsmiddel
C
Onderhoudsmiddel
D
Ontsmettingsmiddel

Slide 10 - Quiz

De onderhoudsmiddelen zorgen ervoor dat materialen een extra beschermlaagje krijgen. Alle onderhoudsmiddelen zijn hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Waar gaan micro-organismen van dood?
A
desinfectiemiddel
B
afwasmiddel
C
allesreiniger
D
Glassex

Slide 12 - Quiz

Wassymbolen

Slide 13 - Diapositive

Bleken
Chemisch reinigen
Strijken
Droger
Wassen

Slide 14 - Question de remorquage

Wat staat er op het samenstellingsetiket?
A
hoe je de was moet wassen
B
Waar het textiel van is gemaakt
C
de wasvoorschriften
D
wassymbolen

Slide 15 - Quiz

Wat betekenen deze wassymbolen?
A
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = heet strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag in de droger
B
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = warm strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag in de droger
C
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = lauw strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag niet in de droger
D
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = warm strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag niet in de droger

Slide 16 - Quiz

Gevaarsymbolen 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Stappen was sorteren 
1. Controleer het wasgoed 
2. Verdeel het wasgoed in vier groepen
3. Maak wasstapels (op temperatuur, kleur)
4. Stop het in de wasmachine en kies het juiste programma 

Slide 19 - Diapositive

Voorbereiden van de was
- Controleer de was
Zakken leeghalen, ritssluitingen dicht, binnenste buiten keren, sokken uit elkaar, mouwen/ pijpen afstropen en behandelvlekken
- Sorteer de was
Witte was, bonte was, fijne of synthetische was, wolwas en handwas

Slide 20 - Diapositive

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde zodat je de was juist kunt uitvoeren:
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
Was sorteren
Was ophangen
Wassen
Was controleren
Was strijken
Was opvouwen

Slide 21 - Question de remorquage

vragen?

Slide 22 - Diapositive