5.2 De vroegmiddeleeuwse landbouwsamenleving 1hv

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Waar woonden de meeste mensen na de Romeinse tijd?
A
In kastelen
B
Op het platteland
C
In de steden
D
Op handelsroutes

Slide 5 - Quiz

Wat is een domein?
A
Het landgoed van een heer
B
Een boerderij
C
Een markt
D
Een stad

Slide 6 - Quiz

Wat maakte reizen gevaarlijk na de Romeinse tijd?
A
Te veel handelswaar
B
Overvloed aan voedsel
C
Onveiligheid en slechte wegen
D
Te veel reizigers

Slide 7 - Quiz

Wat betekent zelfvoorzienend?
A
Beperkte productie
B
Geen voedsel verbouwen
C
Alles zelf verbouwen en produceren
D
Afhankelijk van externe handel

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het systeem van domeinen?
A
Hofstelsel
B
Feodaliteit
C
Leenstelsel
D
Kapitalisme

Slide 9 - Quiz

Wat is een horige?
A
Iemand die goed kan luisteren
B
Een persoon die baas is over andere boeren
C
Een onvrije boer die werkt op een domein
D
Een vrije boer die alles zelf mag beslissen

Slide 10 - Quiz

Wat moesten horigen aan de heer geven?
A
Een deel van hun oogst als pacht
B
Hun eigen grond als belasting

Slide 11 - Quiz

Welke plicht had de heer t.o.v. de horigen?
A
Een gedeelte van de oogst afstaan
B
De horigen betalen voor hun werk
C
De horigen na 35 jaar hun vrijheid terug geven
D
De horigen bescherming geven

Slide 12 - Quiz

Welke bewering is ONJUIST?
A
Horigen mochten het domein niet zomaar verlaten
B
De horigen betaalden geld als belasting aan hun heer
C
De horigen moesten een gedeelte van hun oogst afstaan aan de heer
D
Een domein is zelfvoorzienend

Slide 13 - Quiz

Wat zijn herendiensten?
A
Zelfstandig werken op hun grond
B
Klusjes voor de heer uitvoeren

Slide 14 - Quiz

Wie kreeg Dorestad in handen?
A
De Franken
B
De Vikingen

Slide 15 - Quiz

Wat deden de Noormannen meestal?
A
Plunderen
B
Vissen
C
Boeren
D
Handelen

Slide 16 - Quiz

Wat voor soort schepen gebruikten de Noormannen?
A
Vrachtschepen
B
Zeilschepen
C
Snelle schepen
D
Zware oorlogsschepen

Slide 17 - Quiz

Welke stad werd geplunderd vanaf de negende eeuw?
A
Dorestad
B
Amsterdam
C
Utrecht
D
Rotterdam

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive