spreekwoorden en uitdrukkingen

Welkom!
Pak je leesboek

Verder vandaag:
- Herhalen spreekwoorden en uitdrukkingen
- Klassikaal oefenen
- Bespreken huiswerk
- Aan de slag
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je leesboek

Verder vandaag:
- Herhalen spreekwoorden en uitdrukkingen
- Klassikaal oefenen
- Bespreken huiswerk
- Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Welk spreekwoord is er afgebeeld op de volgende foto's?

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld 1

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld 2

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld 3

Slide 7 - Diapositive

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 8 - Diapositive

 Spreekwoorden 

Een spreekwoord is onveranderlijk
Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 
Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’


Slide 9 - Diapositive

Uitdrukking 
Het is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis
Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.

Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 10 - Diapositive

Bespreken huiswerk
Opdracht 2 op bladzijde 100

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 3 op bladzijde 101.

Slide 12 - Diapositive