Cette leçon contient 40 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Geschiedenis
Geschiedenis 4VM
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Dit zijn de onderwerpen die je moet kennen voor je eindexamen..
1. Staatsinrichting van Nederland 1848-nu
2. De Eerste Wereldoorlog 1914- 1918
3. Het interbellum 1918-1939
4. De Tweede Wereldoorlog 1939- 1945 en dekolonisatie
5. De wereld na 1945
Slide 4 - Diapositive
Hoofdstuk 1 gaat over 'staatsinrichting'
Wat is staatsinrichting?
Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht.
Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan
Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt
Slide 5 - Diapositive
De Nederlandse staatsinrichting nu
Bestuur van Nederland nu?
NL = parlementaire democratie
NL = constitutionele monarchie
NL = een rechtsstaat (bladzijde 32)
Wat betekent dit allemaal?
We gaan stap voor stap alle begrippen langs.
Slide 6 - Diapositive
Parlementaire democratie
Democratie = het volk regeert
Parlement = volksvertegenwoordiging -> Dit zijn mensen die gekozen zijn door de burgers. Zij besturen namens ons het land.
Parlement = Volksvertegenwoordiging = Eerste en Tweede Kamer = Staten-Generaal =>
Al deze woorden hebben dezelfde betekenis!
Parlementaire democratie = het volk regeert via een gekozen volksvertegenwoordiging.
Slide 7 - Diapositive
Constitutionele monarchie
Constitutie = Grondwet
Monarchie = koninkrijk, monarch = koning
Grondwet = boek met alle rechten en plichten (grondrechten)
Alle burgers en de overheid moeten zich hieraan houden
Constitutionele monarchie = Land met een koning + een grondwet waar iedereen zich aan moet houden.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
1813: Koninkrijk der Nederlanden
Alle staatshoofden vanaf het begin op een rij:
Koning Willem I --- 1815-1840 (op achtergrond afgebeeld)
Koning Willem II --- 1840-1849
Koning Willem III --- 1849-1890
Koningin Wilhelmina --- 1898-1948
Koningin Juliana --- 1948-1980
Koningin Beatrix --- 1980-2013
Koning WillemAlexander --- 2013 ...?
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
H1: Staatsinrichting van NL 1848 - nu
§1.1 koning en parlement
A: oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 12 - Diapositive
Leerdoelen 1.1
A: Je kunt twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
B: Je kunt drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848
C: Je kunt uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Slide 13 - Diapositive
§1.1
Koning en parlement
A
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Leerdoel:
Je kan twee oorzaken noemen voor de Nederlandse grondwetsherziening in 1848.
Begrippen:
grondwet
grondrechten
constitutionele monarchie
B
De grondwet van 1848
Leerdoel:
Je kan drie veranderingen noemen door de grondwetsherziening van 1848.
Begrippen:
onschendbaar
staatshoofd
ministeriële verantwoordelijkheid
C
De Luxemburgse kwestie
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat de Luxemburgse kwestie duidelijk maakte dat het parlement in Nederland de macht had.
Begrippen:
Luxemburgse kwestie
regering
parlement
parlementair stelsel
districtenstelsel
Slide 14 - Diapositive
Meer dan 200 jaar was Nederland een republiek: land zonder koning.
1813: Nederland werd (met België en Luxemburg) een monarchie onder koning Willem I. --> Koninkrijk der Nederlanden.
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Diapositive
1815: eerste grondwet (constitutie)
--> document waarin staat vastgelegd:
Regels over het bestuur van het land
Macht van de koning (monarch)
Grondrechten van alle burgers. Grondrechten zijn de basisrechten, zoals vrijheid van meningsuiting.
Nederland werd een constitutionele monarchie: macht koning vastgelegd in grondwet.
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
In de grondwet van 1815 had koning Willem I veel macht:
De ministers waren dienaren van de koning. Koning en ministers vormden samen de regering.
Het parlement (Eerste- en Tweede Kamer) had weinig te zeggen.
De koning benoemde de leden van de Eerste Kamer.
De mensen van de Provinciale Staten kozen de leden van de Tweede Kamer.
Hij bepaalde waar het belastinggeld heen ging.
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 20 - Diapositive
1830: België scheidt zich af van Nederland na een korte oorlog.
Willem I wilde België terug en gaf (te)veel geld uit aan het leger. --> Spanningen tussen koning en parlement.
1840: Willem II werd koning
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 21 - Diapositive
Liberale parlementslid Thorbecke wilde de grondwet veranderen.
Liberalen komen op voor vrijheid van de burgers en vinden dat regering zo min mogelijk regels moet maken.
Revolutiejaar 1848: in verschillende Europese steden braken revoluties uit, eis: meer vrijheid en democratie. --> ook in Nederland onrustig --> Koning Willem II had een keuze: een beetje macht of geen macht? gaat overstag. --> Thorbecke krijgt opdracht tot schrijven nieuwe grondwet
§1.1
Koning en parlement
A
DeBoze burgers
Oorzaken van de nieuwe grondwet
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Oriëntatie van hoofdstuk 1 in je leerboek
§1.1: opdracht 1 t/m 14
Slide 24 - Diapositive
§1.1 koning en parlement
B: de grondwet van 1848
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
De grondwet van 1848
belangrijke politieke veranderingen:
De koning werd onschendbaar --> ministers verantwoordelijk voor wat de koning deed/zei
De koning bleef staatshoofd
Ministers hebben: ministeriële verantwoordelijkheid --> ze moeten aan het parlement uitleggen hoe en waarom ze dingen doen.
Censuskiesrecht: rijke mannen die genoeg belasting betalen mochten stemmen (11%)
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848
Slide 27 - Diapositive
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848
Slide 28 - Diapositive
Macht ligt bij het parlement --> parlementair stelsel.
Tweede Kamer: elke 4 jaar door burgers gekozen --> districtenstelsel: elk gebied (district) in Nederland kiest 1 kamerlid. (100 districten/100 zetels) --> direct gekozen.
Eerste Kamer: gekozen door de Provinciale Staten --> indirect gekozen
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Nieuwe rechten parlement:
recht van amendement (wetsvoorstellen wijzigen)
recht van enquête (onderzoek instellen)
Nieuwe rechten volk:
Meer grondrechten, bijv.
vrijheid van onderwijs
recht van vereniging
recht van vergadering
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Oriëntatie van hoofdstuk 1 in je leerboek
§1.1: opdracht 1 t/m 14
Slide 34 - Diapositive
§1.1 koning en parlement
C: de Luxemburgse kwestie
Slide 35 - Diapositive
1849: Willem III -> vond macht afstaan moeilijk
§1.1
Koning en parlement
C
DeBoze burgers
De Luxemburgse kwestie
Slide 36 - Diapositive
§1.1
Koning en parlement
B
DeBoze burgers
De grondwet van 1848
Slide 37 - Diapositive
1867: Luxemburgse Kwestie.
Ruzie tussen parlement en regering
Willem III wilde Luxemburg stiekem verkopen.
Parlement boos
Door de ministeriële verantwoordelijkheid kon het parlement niet de koning aanpakken. Wel eisten ze het ontslag van de ministers. Uiteindelijk gebeurde dit.