Les 32 (11-03)

Cours du 11 mars
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Cours du 11 mars

Slide 1 - Diapositive

Programme
Lesdoelen
Presentie
Paragraphe H
- Le présent 'venir'
- Le passé composé 'venir'
Au travail
Afsluiting
Devoirs

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les... 

...kun je het werkwoord 'venir' vervoegen. 


 



Slide 3 - Diapositive

Paragraphe H
Venir présent (tegenwoordige tijd)
Doel: Je kunt het werkwoord 'venir' goed vervoegen.

Het werkwoord 'venir' betekent komen en hoort bij de onregelmatige werkwoorden:
avoir
être
faire
aller
pouvoir
vouloir
venir.


Slide 4 - Diapositive

Paragraphe H
Venir présent (passé composé)
Om de passé composé te maken, gebruik je net als in het Nederlands het werkwoord 'zijn'.  

Hoe ging het rijtje van être ook alweer?
  • Je suis                  Ik ben
  • Tu es                    Jij bent
  • Il/elle est              Hij/zij is
  • On est                  Wij zijn
  • Nous sommes    Wij zijn
  • Vous êtes             Jullie zijn/ u bent
  • Ils/elles sont        Zij zijn

Slide 5 - Diapositive

Paragraphe H
Venir présent (passé composé)
Als je het rijtje van être weer duidelijk hebt, ga je verder naar het voltooide deelwoord van 'venir'. Dit is venu (gekomen). 
Je suis venu > Ik ben gekomen.

Let op! 
Soms komt er een extra '-e' (of -s, of -es) achter venu. Dit hangt af van het onderwerp. Heeft iemand een idee waarom?
  • Wanneer het onderwerp  vrouwelijk enkelvoud is, krijg je de extra letter -e erbij. Is het onderwerp meervoud mannelijk dan een extra -s en een -es wanneer het vrouwelijk meervoud is. 

Slide 6 - Diapositive

Paragraphe H
Venir présent (passé composé)
Dus een extra letter bij de volgende personen:



Waar doet je dit aan denken?

Je krijgt daarnaast ook extra letters bij de onderwerpen je, tu, nous en vous (dus eigenlijk alles, afhankelijk van de persoon). Je moet echter bij deze onderwerpen wel duidelijk een verwijzing hebben naar het geslacht:
> Myriam, tu es venue comment?                  >Ella et Sophie, vous êtes venues comment?
> Je suis venue à vélo.                                      > Nous sommes venues en train. 

Slide 7 - Diapositive

Paragraphe H
Venir présent (passé composé)
Dus:




Wat zou er komen qua extra letter bij deze zin?

> Nathan, Léo, vous êtes venu.... comment?

Slide 8 - Diapositive

Au travail!
Maak de volgende oefeningen:
- ex. 29c, d
- ex. 30a, c, d
- ex. 32 (gebruik phrases Clés C en G)

Klaar? laat je opdrachten nakijken en pak dan je telefoon voor
studieGo of slim stampen.
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Blooket




Pak je telefoon, jullie gaan verder oefenen met het werkwoord 'venir'  via Blooket. 

Slide 10 - Diapositive

Afsluiting


Wat is het voltooid deelwoord van 'venir' en wat voor bijzonderheid krijg je hier?

Slide 11 - Diapositive

Les devoirs
Maak
- ex. 29c, d
- ex. 30a, c, d
- ex. 32 

Leerwerk:
Venir

Slide 12 - Diapositive