Les 2 - bezittelijk voornaamwoord

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (A)
un ordinateur
pas de portable!

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui, on va:
  • Hebben jullie app. 4 alvast doorgenomen?
  • Répéter l'article (het lidwoord!) 
  • Expliquer "mon, ton, son" en de rest (bezittelijk vnw!)
  • Faire ex. 16C-D
  • Lire?? (we kijken of we tijd hebben)

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui, on va:
  • Hebben jullie app. 4 alvast doorgenomen?
  • Répéter l'article (het lidwoord!) 
  • Expliquer "mon, ton, son" en de rest (bezittelijk vnw!)
  • Faire ex. 16C-D
  • Lire?? (we kijken of we tijd hebben)

Slide 3 - Diapositive

..... amis de Clémence
de vrienden van Clémence
A
la
B
le
C
des
D
les

Slide 4 - Quiz

Il y a ..... maisons dans la rue.
Er staan .... huizen in de straat.
A
les
B
des
C
la
D
une

Slide 5 - Quiz

Tu es à ....hôtel?
Ben jij in het hotel?
A
le
B
l'
C
la
D
une

Slide 6 - Quiz

On est dans .... même classe!
We zitten in dezelfde klas!
A
le
B
l'
C
la
D
une

Slide 7 - Quiz

C'est .... fille ou .... garçon?
Is het een meisje of een jongen?
A
un, une
B
le, la
C
la, le
D
une, un

Slide 8 - Quiz

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
le
la
l'
les

Slide 9 - Diapositive

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
le
la
l'
les
le is mannelijk omdat fils mannelijk is. 



la is vrouwelijk omdat classe vrouwelijk is 



l' is afgebroken omdat hôtel met een h begint


les is meervoud omdat amis meervoud is

Slide 10 - Diapositive

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
le
la
l'
les
Je moet altijd kijken naar het woord dat er direct achter staat!

le is mannelijk omdat fils mannelijk is. 



la is vrouwelijk omdat classe vrouwelijk is 



l' is afgebroken omdat hôtel met een h begint


les is meervoud omdat amis meervoud is

Slide 11 - Diapositive

Aujourd'hui, on va:
  • Hebben jullie app. 4 alvast doorgenomen?
  • Répéter l'article (het lidwoord!) 
  • Expliquer "mon, ton, son" en de rest (bezittelijk vnw!)
  • Faire ex. 16C-D
  • Lire?? (we kijken of we tijd hebben)

Slide 12 - Diapositive

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 13 - Diapositive

On va...
...travailler en silence!

Slide 14 - Diapositive

Instruction
Quoi: Vertaal de zinnen op de volgende slide naar het Nederlands

Comment: Hou apprendre 4 ernaast (p. 69 of 75) en noteer de vertaling in je schrift.

Le but: Erachter komen wat alle dikgedrukte vormen betekenen in de zin

Combien de temps: 5 minutes! (Dus: concentratie, stil doorwerken!)

Slide 15 - Diapositive

Vertaal:
1. Ça, c'est le fils unique de ma voisine. C'est son seul enfant. 

2. C'est ton copain là-bas? - Oui, c'est mon copain. 

3. Voilà Julien. Sa nouvelle chambre est très sympa.

4. Tes oncles et tantes viennent tous à ta fête? 
timer
5:00

Slide 16 - Diapositive

Vertaal:
1. Ça, c'est le fils unique de ma voisine. C'est son seul enfant. 
Dat is de enige zoon van ..................... buurvrouw. Het is ................. enige kind.
2. C'est ton copain là-bas? - Oui, c'est mon copain. 
Is dat .................... vriend daar? - Ja, dat is ....................... vriend.
3. Voilà Julien. Sa nouvelle chambre est très sympa.
Daar is Julien. .........................  nieuwe kamer is heel leuk. 
4. Tes oncles et tantes viennent tous à ta fête? 
Komen ................... ooms en tantes allemaal naar ...................... feest?
timer
1:30

Slide 17 - Diapositive

Vertaal:
1. Ça, c'est le fils unique de ma voisine. C'est son seul enfant. 
Dat is de enige zoon van mijn buurvrouw. Het is haar enige kind.
2. C'est ton copain là-bas? - Oui, c'est mon copain. 
Is dat jouw vriend daar? - Ja, dat is mijn vriend.
3. Voilà Julien. Sa nouvelle chambre est très sympa.
Daar is Julien. Zijn nieuwe kamer is heel leuk. 
4. Tes oncles et tantes viennent tous à ta fête? 
Komen jouw ooms en tantes allemaal naar jouw feest?

Slide 18 - Diapositive

Wat betekenen "mon", "ma" en "mes"?
A
mijn
B
jouw
C
zijn
D
haar

Slide 19 - Quiz

Wat betekenen "ton", "ta" en "tes"?
A
mijn
B
jouw
C
zijn
D
haar

Slide 20 - Quiz

Wat betekenen "son", "sa" en "ses"?
A
mijn
B
jouw
C
zijn
D
haar

Slide 21 - Quiz

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 22 - Diapositive

On va...
...écouter la prof!
... ou vos camarades de classe?

Slide 23 - Diapositive

Wanneer gebruik je wat?
de/het
mijn
jouw
zijn/haar
le
mon
ton
son
copain
la
ma
ta
sa
voisine
l'
l'
mon
mon
ton
ton
son
son
enfant (m)
adresse (v)
les
les
mes
mes
tes
tes
ses
ses
oncles (m)
tantes (v)

Slide 24 - Diapositive

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
mon
ma
mon
mes
Je moet altijd kijken naar het woord dat er direct achter staat!

mon is mannelijk omdat fils mannelijk is. 


ma is vrouwelijk omdat classe vrouwelijk is 


mon eindigt niet meer op een klinker omdat hôtel met een h begint (en sommige andere woorden met een klinker)

mes is meervoud omdat amis meervoud is
(mijn zoon)
(mijn klas)
(mijn hotel)
(mijn vrienden)

Slide 25 - Diapositive

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
ton
ta
ton
tes
Je moet altijd kijken naar het woord dat er direct achter staat!

ton is mannelijk omdat fils mannelijk is. 


ta is vrouwelijk omdat classe vrouwelijk is 


ton eindigt niet meer op een klinker omdat hôtel met een h begint (en sommige andere woorden met een klinker)

tes is meervoud omdat amis meervoud is
(jouw zoon)
(jouw klas)
(jouw hotel)
(jouw vrienden)

Slide 26 - Diapositive

Mémorisez bien:
fils

classe

hôtel

amis
son
sa
son
ses
Je moet altijd kijken naar het woord dat er direct achter staat!

son is mannelijk omdat fils mannelijk is. 


sa is vrouwelijk omdat classe vrouwelijk is 


son eindigt niet meer op een klinker omdat hôtel met een h begint (en sommige andere woorden met een klinker)

ses is meervoud omdat amis meervoud is
(zijn zoon of haar zoon)
(zijn klas of haar klas)
(zijn hotel of haar hotel)
(zijn vrienden of haar vrienden)

Slide 27 - Diapositive

Instruction
Quoi: Ex. 16C et -D (p. 59 ou 64)

Comment: Kijk naar de uitleg boven 16C of kijk op Classroom voor een stappenplan waar je niet fout mee kunt gaan! 

Le but: Weten wanneer je welk Franse bezittelijk voornaamwoord moet gebruiken
Combien de temps:  plus: 3 minutes  /  hv: 5 minutes

Slide 28 - Diapositive

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 29 - Diapositive

On va...
...travailler en silence pour une minute!
... et puis travailler ensemble.

Slide 30 - Diapositive

Instruction
Quoi: Ex. 16C (p. 59 ou 64)

Comment: Kijk naar de uitleg boven 16C of kijk op Classroom voor een stappenplan waar je niet fout mee kunt gaan! 
Le but: Weten wanneer je welk Franse bezittelijk voornaamwoord moet gebruiken
Combien de temps:  plus: 3 minutes  /  hv: 5 minutes
Quand tu as fini: Commencez avec 16D
timer
1:00

Slide 31 - Diapositive

Exercice 16C - hv

a v          ma
 b m       ton
 c mv     tes
 d m       son
 e mv     ses
2
a Mijn moeder heet Laura.
 b Woont jouw oom in Parijs?
 c Waar zijn jouw grootouders?
 d Boris houdt van zijn hond.
 e Daar is Eva met haar vrienden.

3
a mon
 b ton
 c tes
 d sa
 e son



Slide 32 - Diapositive

Exercice 16C - plus

1 a v                  ma
 b m                  ton
 c mv                tes
 d m                  son
 e mv                ses

2

1 mon
 2 ton
 3 tes
 4 sa
 5 son
 6 son



Slide 33 - Diapositive

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs:
Leren app. 4 (p. 69)
Ex. 16D p. 60


Slide 34 - Diapositive

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs:
Leren app. 4 (p. 75)
Ex. 16D p. 65; 16G p. 83



Slide 35 - Diapositive