1 Zoals altijd haal je ook morgen de trein op tijd.
2 Draagt je vader de tas op zijn rug?
3 Volgende week word ik om 15.00 uur opgehaald van het station.
4 Marina gelooft niet meer in Sinterklaas.
5 Ik heb een abonnement op Netflix genomen.
6 Dat heeft hij opzettelijk gedaan.
7 Welke herinnering heb jij aan de herfstvakantie?
8 ’s Ochtends sta ik graag heel vroeg op.