De examenvraag van vandaag
Na inenting met een mazelenvaccin ontstaat immuniteit.
Naar aanleiding van deze inenting worden twee uitspraken gedaan.
A. Het vaccin bevat dode of verzwakte ziekteverwekkers.
B. Deze inenting heeft actieve immuniteit tot gevolg.
Geef van elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist